3. BASIS- EN PLUSPAKKET IN HET NUL- TOT ZESJARIGEN BELEID.
In dit hoofdstuk wordt een basis- en pluspakket geformuleerd. Hierin is opgenomen de
bijdrage van organisaties die op het terrein van opvoedingsondersteuning en ontwikke
lingsstimulering actief zijn.
Algemeen.
Het formuleren van een basis- en pluspakket is in feite het formuleren van een aanbod.
Tenminste als in dit pakket de diverse (te ontwikkelen) activiteiten omschreven worden.
Wanneer activiteiten nadrukkelijk aan moeten sluiten bij de behoeften die zich in de
samenleving manifesteren, dienen deze activiteiten vanuit deze situatie ontwikkeld te
worden. Binnen een situatiegerichte beleids- en activiteitenontwikkeling, is het niet
wenselijk om vooraf een omschrijving te geven van activiteiten die tot een basis- en
pluspakket behoren.
Toch kan aangegeven worden aan welke voorwaarden een basispakket en aan welke
voorwaarden een pluspakket moet voldoen. Ook kunnen taken en functies voor deze
pakketten worden gegeven. Hiermee worden deze pakketten weliswaar niet eenduidig
omschreven, maar wordt wel ruimte gegeven voor het ontwikkelen van nieuw vraagge-
stuurd, situatiegericht aanbod.
Met het kiezen voor deze werkwijze; het formuleren van voorwaarden, taken en functies,
moeten we aangeven wat de gemeente verstaat onder een basis- en pluspakket. Hiermee
wordt niet aangegeven wat het basis- en pluspakket per organisatie moet inhouden.
Organisaties staan voor kerntaken, die in algemene zin en onder voorwaarden, onderde
len van het basispakket kunnen zijn.
Het onderscheid met reeds bestaande (reguliere) activiteiten, die een organisatie als plus
activiteiten ziet, wordt duidelijk wanneer de in hoofdstuk 1. genoemde subsidiecriteria
gehanteerd worden bij de bepaling van het pluspakket. Allereerst dienen plusactiviteiten
onderdeel uit te maken van een integraal activiteitenaanbod, waarbij zo mogelijk wordt
samengewerkt tussen instellingen. Ten tweede worden in de praktijk tal van activiteiten
aangeboden, die weliswaar gerekend kunnen worden tot het pluspakket van een instel
ling, maar die voortvloeien uit een wettelijke regeling en op grond van deze regeling
ook gefinancierd worden. Het betreffen met name activiteiten die wel een gemeentelijke
verantwoordelijkheid zijn, maar op het terrein van de (collectieve) preventieve gezond
heidszorg liggen zoals geregeld in de AMvB bij de Wet Collectieve Preventie Volksge
zondheid (zie BIJLAGE II). Er dient rekening gehouden te worden met het feit dat be
paalde activiteiten en voorzieningen vanuit een wettelijke verplichting en op grond van
deze wettelijke verplichting gefinancierd kunnen worden en daarmee geen deel hoeven
uit te maken van het gemeentelijk te financieren pluspakket. Ook zijn er zéér op de
individuele situatie gerichte activiteiten en/of voorzieningen voor te stellen, waarvan de
financiering o.a uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, Wet op de Jeugdhulpver
lening, Wet Voorzieningen Gehandicapten, of zelfs de Algemene Bijstandswet kan
plaats vinden, die zeker een plusfunctie genoemd kunnen worden, maar niet vanuit het
opvoedingsondersteuningsbudget betaald kunnen worden.
Dit betekent dat een basispakket geformuleerd moet worden, waarin in ieder geval
opgenomen zijn de wettelijke taken gericht op het voortijdig onderkennen en bestrijden
van achterstanden bij kinderen in de voor- en vroegschoolse periode.
Daarnaast moeten in het basispakket activiteiten en voorzieningen opgenomen worden,
De Algemene Bijstandswet wordt hier genoemd om aan te geven dat het opvoedingsondersteuningsbudget niet bedoeld is om bepaalde
individueel noodzakelijke (geïndiceerde) voorzieningen te financieren.
Uitwerkingsnotitie Opvoedingsondersteuning 1997 11