Afstemming. In enkele buurten worden opvoedingsondersteunings- en ontwikkelingsstimuleringsacti viteiten in enige mate op elkaar afgestemd. Een voorbeeld is het opvoedingsondersteu ningsproject Geeren-Noord: een samenwerkingsproject van alle reguliere instellingen van onderwijs, welzijn en volksgezondheid rondom opvoedingsondersteuning. Vanuit een ge zamenlijke visie op opvoedingsondersteuning worden knelpunten, die op basis van een buurtanalyse zijn geformuleerd, gezamenlijk aangepakt. Het vergroten van de toeganke lijkheid van voorzieningen voor moeilijk bereikbare groepen is een van de doelstellin gen. Binnen dit samenwerkingsproject wordt kennis overgedragen en worden methodie ken op elkaar afgestemd. Ook de buurtnetwerken jeugdhulpverlening dragen bij aan een afstemming van de activi teiten. Deze buurtnetwerken, die vanuit het OVG gecoördineerd worden, zijn lichte wijkgebonden overlegstructuren tussen vertegenwoordigers van instellingen die dagelijks met kinderen te maken hebben. Doordat hierin werkers van consultatiebureaus, jeugdge zondheidszorg van de GGD (jeugdverpleegkundige), leidsters van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven, leerkrachten van basisonderwijs, buurtwerksters van sociaal cultu reel werk en algemeen maatschappelijk werksters participeren, bestaat er zicht op vrijwel alle kinderen en gezinssituaties. Er vind regelmatig overleg plaats, waarbij kinderen ter sprake komen die in hun ontwikkeling bedreigd worden, of al enige ontwikkelingsach terstand vertonen. Vroegtijdige signalering van deze problematiek staat voorop. Op basis van deze signalen wordt naar een vorm van ondersteuning en/of hulpverlening voor het kind of de sociale omgeving van dit kind gezocht. Hiermee stellen de buurtnetwerken jeugdhulpverlening indicaties. In een enkele situatie zullen deze complex zijn. In veel gevallen kunnen deze indicaties eenvoudige aanbevelingen zijn. Het gaat dan om aanbe velingen om bijvoorbeeld deel te nemen aan een bestaande activiteit. De indicaties kunnen ook signalen zijn die aanzetten tot de ontwikkeling van nieuwe activiteiten. Zoals al in hoofdstuk 1. is aangegeven, is het de bedoeling om de buurtnetwerken jeugd hulpverlening een belangrijke rol te geven in het opvoedingsondersteunings- en ontwik- kelingsstimuleringsbeleid. Deze keuze is onder andere ingegeven vanuit de gedachte van de gemeente om districtsgewijs te werken. Binnen deze buurtnetwerken zullen, naast de bestaande indicatiestelling, ook de functies, zoals die in het samenwerkingsproject Gee- ren-Noord zijn ontwikkeld, gestalte moeten krijgen. De gegevens en signalen uit de praktijk komen in het buurtnetwerk jeugdhulpverlening samen. Ze kunnen bijdragen aan de totstandkoming van een totaalbeeld van de proble matiek in een buurt, wijk en district. Ook het totaal aan ontwikkelde activiteiten en het bereik van de doelgroep is zichtbaar in de buurtnetwerken jeugdhulpverlening. Hierdoor kunnen concrete activiteiten geëvalueerd worden. Met deze evaluatiegegevens kunnen zowel gemeente als uitvoerende organisaties in (districts-)plannen aangeven waaraan prioriteit gegeven moet worden. De uitwerking in districtsplannen geschiedt binnen de algemene beleidsuitgangspunten van de gemeente en de voorwaarden van zowel deze notitie als aangrenzende beleidsvelden. Om dit uit te werken zijn samenwerkingsafspraken en een lichte organisatiestructuur noodzakelijk. Samenwerkingsafspraken en -model. Directieoverleg. De gemeente (dienst SAW, directie Welzijn), initieert een directieoverleg van betrokken instellingen, waarbij het onderwijs wordt vertegenwoordigd door de Vereniging van directeuren primair onderwijs (i.o.). Dit directieoverleg zal moeten leiden tot een op deze notitie gebaseerde samenwerkingsovereenkomst, die op bestuurlijk niveau afgeslo ten wordt. In deze samenwerkingovereenkomst wordt tevens de intentie opgenomen, om 15 Uitwerkingsnotitie Opvoedingsondersteuning 1997

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 1060a