3
Raadsvoorstel vervolg/ 34
gen naar woningen. Omdat deze belastingdrukverschuiving niet kon
worden opgevangen en met het oog op de nog te verrichten werkzaamheden
in het kader van de Wet WOZ is in de vorige raadsperiode door de
gemeenteraad besloten de overgangsregeling Wet WOZ toe te passen,
inhoudende dat de waardepeildatum 1 januari 1989 ook nog in de jaren
1995 en 1996 (de pré-WOZ-periode) kon worden gehanteerd. Het toenmali
ge college heeft geijverd bij de geëigende instanties voor het opnemen
van tariefdifferentiatie-mogelijkheden in de Gemeentewet.
Aanpassingswet Wet WOZ
Op 17 december 1996 heeft de Eerste kamer de Aanpassingswet Wet WOZ
aanvaard. Deze wet, welke per 1 januari 1997 in werking is getreden,
maakt het mogelijk een tariefdifferentiatie in te voeren tussen
woningen en niet-woningenBij het vaststellen van verschillende
tarieven mag het ene tarief niet hoger zijn dan 120% van het andere
tarief. Er is dus een bandbreedte vastgesteld van maximaal 20%,
waarbij het tarief voor woningen zowel hoger als lager kan worden
vastgesteld dan dat van niet-woningen. Door gebruik te maken van de
geboden mogelijkheid tot tariefdifferentiatie is het mogelijk het
effect van de voorziene belastingdrukverschuiving grotendeels te
mitigeren: de tarieven voor de niet-woningen zullen dan hoger moeten
worden gesteld dan de tarieven voor woningen.
In de bijgevoegde verordening onroerende-zaakbelastingen is de moge
lijke bandbreedte van 20% maximaal gebruikt. De belastingdrukverschui
ving als gevolg van verschillende waarde-ontwikkelingen voor woningen
en niet-woningen wordt hiermee voor een groot deel weggenomen:
zie ook de ter inzage gelegde tabellen/voorbeelden.
In de Aanpassingswet Wet WOZ zijn ook (op de valreep) opgenomen een
ingroei- en een aftopmethode. Beide methoden beogen voor individuele
onroerende zaken bij een meer dan gemiddelde waardestijging de extra
lastenverhoging of geleidelijk af te zwakken of gedurende heel het
tijdvak (1997-2000) weg te nemen. In het programakkoord is toepassing
van beide methoden niet opgenomen. Bovendien zijn beide methoden
praktisch niet toepasbaar (zie ter inzage gelegde notitie hoofd
afdeling belastingen)Daarnaast leiden ze tot rechtsongelijkheid en
tot negatieve budgettaire effecten op de begroting. Wij adviseren dan
ook deze methoden niet toe te passen in Breda.
Tarieven
De berekeningen zijn in de leeszaal ter inzage gelegd. Voor de vast
stelling van de tarieven onroerende zaakbelastingen zijn een aantal
ontwikkelingen van belang:
de totale waarde van alle onroerende zaken binnen de gemeente
Breda
de verhoudingen tussen de totale waarde van woningen en die van
niet-woningen;
de wijziging van de waarde-eenheid van 3.000 in 5.000;