Gemeente Breda
Raadsbesluit 1997/ 34
Registratienummer 976500063
Dienst/afdeling BES/BEL
Aantal Bijlagen 1
De raad van de gemeente Breda;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders en
met overname van de daarin vermelde overwegingen;
gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet, artikel
41 van de Wet waardering onroerende zaken en artikel 32 van de Wet
algemene regels herindeling;
besluit
vast te stellen de verordening op de heffing en de invordering van
onroerende-zaakbelastingen 1997.
Artikel 1 Belastingplicht
1 Onder de naam "onroerende-zaakbelastingen" worden ter zake van
binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belas
tingen geheven:
a een gebruikersbelasting van degene die - naar de omstandigheden
beoordeeld - bij het begin van het kalenderjaar een onroerende
zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of
persoonlijk recht gebruikt;
b een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het
kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens
eigendom, bezit of beperkt recht.
2 Met betrekking tot de gebruikersbelasting wordt:
a gebruik door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruik
door een door het college van burgemeester en wethouders aan te
wijzen lid van dat huishouden;
b gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in
gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat
deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik
heeft gegeven is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op
degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
c het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volg-
tijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroe
rende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroe
rende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting
als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschik
king is gesteld.
3 Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die
bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale
registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen
genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.