4
Raadsbesluit vervolg/ -34
Artikel 7 Aangifte
De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het
kalenderjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet
binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar een aanslag is
opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes
maanden bij het college van burgemeester en wethouders een verzoek in
te dienen te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
Artikel 8 Termijnen van betaling
1 De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen
waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op
de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en
de tweede twee maanden later.
2 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, ingeval
machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag
van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende-zaakbe
lastingen of andere heffingen 100,-- of meer doch minder dan
2.500,01 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in 6
gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de 28e dag
van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het
aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens
een maand later.
3 De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso
wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de zes termijnen
niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalreke
ning van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen
één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de
betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 9 Machtiging tot overdracht van bevoegdheden
1 Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het
verlenen van schriftelijke toestemming met betrekking tot het
verdagen van de uitspraak op het bezwaarschrift voor ten hoogste
een jaar.
2 Het college van burgemeester en wethouders kan een of meer gemeen
teambtenaren aanwijzen die in hun plaats treden met betrekking tot
de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing
en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen
Artikel 10 Verzending van aanslagen
Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat voor de
toezending of uitreiking van aanslagbiljetten ingevolge artikel 8,
eerste lid, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) voor de betrokken
in artikel 212, tweede lid, van de Gemeentewet (Stb. 1994, 762)
bedoelde gemeente-ambtenaar een andere gemeente-ambtenaar in de plaats
treedt