zaken die in hoofdzaak tot woning dienen en onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen. Met betrekking dit onderscheid wordt aangesloten bij het onderscheid zoals dat nu al in het kader van de Gemeentewet en de Wet WOZ wordt gehanteerd. De term "in hoofdzaak" betekent: voor tenminste 70 percent. Ook recreatiewoningen en objecten met onzelfstandige eenheden waarbij de woonfunctie overheerst, zoals bij studenten- ofbejaardenwoningen, vallen onder het begrip woning. Ditzelfde geldt voor woningen in aanbouw of leegstaande objecten met een woonbestemming. Eerste lid In dit lid zijn de tarieven opgenomen. Ingevolge artikel 220f, eerste lid, van de Gemeentewet dienen deze tarieven te worden gesteld op een vast bedrag voor iedere volle 5.000,-- van de waarde in het economi sche verkeer. Van de mogelijkheid om vanaf 1 januari 1997 het tarief voor woningen en niet-woningen te differentiëren, is in dit lid gebruik gemaakt. Ingevolge artikel 220f, tweede lid, van de Gemeente wet mag bij het hanteren van verschillende tarieven het ene tarief niet uitgaan boven 120 percent van het andere tarief van de belasting. Tweede lid Uit ef f iciency-overwegingen is in het tweede lid bepaald dat geen belasting wordt geheven van onroerende zaken waarvan de maatstaf van heffing beneden 25.000,-- blijft. Derde lid Uit efficiency-overwegingen is in dit lid bepaald dat de belastingaan slagen naar beneden worden afgerond op hele guldens. Artikel 6 Wijze van heffen Ingevolge artikel 233 van de Gemeentewet kunnen gemeentelijke belas tingen worden geheven bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte of op andere wijze. De heffing van de onroerende zaakbelas tingen zal geschieden bij wege van aanslag. Artikel 7 Aangifte Met ingang van 1 januari 1996 zijn de bepalingen over aangifte in de Algemene wet inzake rijksbelastingen gewijzigd in verband met de mogelijkheid tot het doen van aangifte op elektronische wijze. Met betrekking tot het doen van aangifte bij gemeentelijke belastingen blijft echter het aangiftebiljet uitgangspunt. De wetswijziging heeft wel geleid tot een andere terminologie, namelijk het uitnodigen tot het doen van aangifte. De mogelijkheid bestaat om bij de heffing van de onroerende-zaakbelastingen gebruik te maken van aangiftebiljetten. Aangezien bij wege van aanslag wordt geheven, speelt het al dan niet uitnodigen tot het doen van aangifte geen essentiële rol doch is het slechts een hulpmiddel voor bijvoorbeeld het verkrijgen van informa tie. In dit artikel wordt de belastingplichtige de verplichting opgelegd om in het geval dat aan hem geen uitnodiging tot het doen van aangifte is uitgereikt of aan hem geen aanslag is opgelegd binnen de in dit lid genoemde termijn een schriftelijk in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte. 5

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 219