9
Raadsvoorstel vervolg/ 43
Met betrekking tot de inrichting van de oevers merken wij op dat
hierover nog geen volledige duidelijkheid bestaat zodat in de
toelichting ook geen nadere informatie kan worden verstrekt. Wel
zal op het moment dat de inrichting van de betreffende oevers aan
de orde is het Waterschap Mark en Weerijs hierover worden ge-
informeerd danwel nader overleg met deze instantie worden ge
pleegd.
Conclusie
Voor wat betreft het gestelde over de waterhuishoudkundige
functies en de namen van de waterlopen in het plangebied alsmede
de bestemming van een in het plangebied gelegen waterloop is deze
zienswijze gegrond en zal het bestemmingsplan hierop worden
aangepast. Voor het overige is deze zienswijze ongegrond.
9. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en milieu
beheer, Inspectie Noord-Brabant en Zeeland.
Inhoud zienswijze.
er is in het plan onvoldoende aandacht gegeven aan het
verstedelijkingsbeleid van de centrale overheid in relatie
met de Stadsregiovisie voor de Stadsregio Breda; bovendien
vraagt appellant zich af of het plan, gelet op de gemeente
lijke herindeling per 1 januari 1997 en gelet op de woning
differentiatie, past binnen het Vinexbeleid van de gemeente
Breda danwel mogelijk gevaar kan opleveren voor de ontwikke
ling van de verschillende Vinexlokaties
het plan past niet binnen het planningsgetal in het kader van
de richtgetallen voor de gemeente Prinsenbeek; met dit plan
ontstaat er tot het jaar 2005 een enorme overcapaciteit;
er bestaat bezwaar tegen het gegeven dat Prinsenbeekse inwo
ners zouden worden bevoordeeld bij de uitgifte van de grond
in het onderhavige bestemmingsplan.
Beoordeling.
Met betrekking tot de zienswijze van appellant inzake de mogelij
ke gevaren bij realisering van dit plan ten opzichte van de
VINEX-locaties merken wij het volgende op. De kern Prinsenbeek
maakt sinds 1 januari 1997 deel uit van de nieuwe gemeente Breda.
Voor die tijd maakte de kern Prinsenbeek deel uit van het gebied
van de Stadsregio Breda. Bovendien vormt Prinsenbeek in ruim
telijk opzicht een geheel met het stedelijk gebied van Breda.
Aan het uitgangspunt van de centrale overheid om te komen tot een
gebundelde verstedelijking in de vorm van bundeling van wonen en
werken voldoet dit plan. Voorts vindt er geen essentiële aantas
ting plaats van het landelijk gebied.
Bovendien gaat het hier om een betrekkelijk kleine uitbreidings
locatie van slechts 234 woningen. In dit verband kan dan ook ons