3 Raadsvoorstel vervolg/ 52 In het Programakkoord 1994 waren de volgende bestuurlijke randvoor waarden overeengekomen: - met betrekking tot de rechtspersoonlijkheid van het Chassé Theater dient gestreefd te worden naar zelfstandigheid; - de raad stelt een bijdrage vast in de exploitatiekosten van het Chassé Theater; - periodiek dient toetsing plaats te vinden van het artistieke beleid. Gelet op het doel van het Chassé Theater bleek een- adequate commerciële bedrijfsvoering vereist om de exploitatie sluitend te krijgen. Kern van de door de gemeenteraad in september 1994 gekozen structuur is, dat de exploitatie op afstand van de gemeente plaatsvindt, waarbij de beheer-NV zorg draagt voor een goed beheer en via de AVA van de exploitatie-NV toezicht houdt op de algemene gang van zaken in de exploitatie-NV. De feitelijke exploitatie vindt plaats in de exploi tatie-NV, die daartoe een grote vrijheid van handelen heeft, wat een marktgericht handelen toelaat. Om de volgende redenen is gekozen voor twee NV's: -het biedt de mogelijkheid voor een bedrijfsmatige bedrijfsvoering, waartoe een marktgericht beleid een noodzakelijk vereiste is; -het biedt de mogelijkheid bedrijfsrisico's van de exploitatie te scheiden van het beheer/instandhouding van het Chassé Theater; -het bevordert het sturen op hoofdlijnen; -het biedt de mogelijkheid tot participatie van derden; -het biedt voldoende flexibiliteit zonder dat afbreuk gedaan wordt aan voldoende gemeentelijke invloed en zeggenschap t.a.v. het cultuurbe leid. Voor Chassé Theater NV luidt de doelstelling als volgt: "De vennootschap heeft ten doel "het exploiteren van het Chassé Theater te Breda, het verzorgen van "een zo breed mogelijk aanbod van professionele en amateurpodiumkun- "sten, het verzorgen van een filmaanbod, alsmede al hetgeen met het "vorenstaande verband houdt of daartoe bevordelijk kan zijn, alles in "de ruimste zin genomen. Gelet op de aard van deze vennootschap (grote nadruk op bedrijfsmatig en slagvaardig handelen) kent deze NV een raad van commissarissen (RVC) Vertegenwoordiging gemeente Voor de vertegenwoordiging van de gemeente in een algemene vergadering van aandeelhouders gelden in hoofdlijn de regels zoals die zijn opgenomen in de Gemeentewet. De Gemeentewet maakt onderscheid in een formele en een materiële vertegenwoordiging. De door het college aangewezen portefeuillehouder is belast met de formele vertegenwoordi ging van de gemeente. Hoe hij deze stem uitbrengt is een vraag van materiële vertegenwoordiging. Dit wordt bepaald door de bevoegde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 344