5 Raadsvoorstel vervolg/58 Reactie Zoals opgemerkt bij de zienswijze van de heer Akkermans (zie ook nummer 3) voldoet het voorkeursrecht tussen de heer Van den Berg en de heer Akkermans niet aan de eisen van artikel 10 lid d van de Wet voorkeursrecht gemeenten. Aangezien nog niet duidelijk is in hoeverre deze strook grond van belang kan zijn bij de verdere ontwikkeling van de structuurvisie dient de zienswijze vooralsnog niet te worden gehonoreerd Voorstel De ingediende zienswijze ongegrond verklaren. 6H.C. Joosen. Moleneind 27. 4 84 7 CH Teterincren. Zienswij ze De heer Joosen vindt het zeer onbillijk dat de gemeente kennelijk voornemens is zijn in het besluit van het college van burgemeester en wethouders aangewezen eigendommen te ontnemen. Hij heeft in het verleden (1978) al eerder grond afgestaan aan de gemeente Teteringen. Daarbij heeft hij toestemming verkregen zijn bestaande bijenstal te verplaatsen naar een van de nu aangewezen percelen. Hij is er zich van bewust dat zijn bezwaren eerst aan de orde dienen te komen bij toekom stige planologische procedures, doch meent er goed aan te doen deze bezwaren reeds nu kenbaar te maken. Hij heeft zijn zienswijze monde ling toegelicht in de commissie ECG van 26 februari jl. Verder geeft de heer Joosen aan dat zijn hobby het houden van bijen in gevaar komt, hier sprake is van kapitaalsvernietiging en een aanzien lijke waardevermindering zal optreden. Reactie In feite maakt de heer Joosen geen bezwaar tegen de vestiging van het voorkeursrecht, doch geeft hij al in dit stadium aan problemen en bezwaren te hebben bij een wijziging van het bestemmingsplan voor de betrokken percelen. Bij de planologische procedures komen deze ziens wijzen verder aan de orde. Ingeval in de toekomst van hem percelen aangekocht worden geeft de Onteigeningswet aan dat dit dient te geschieden tegen volledige vergoeding van de schade. Voorstel De ingediende zienswijze ongegrond verklaren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 386