Artikel 8 Duur van de vergunning of ontheffing
De vergunning wordt verleend voor maximaal vijf jaar, de ontheffing voor maximaal een jaar.
Artikel 9 Verplichtingen van de houder
1 De vergunning of ontheffing is niet overdraagbaar.
2 De houder is verplicht aan burgemeester en wethouders gegevens te verstrekken die
door of namens hen in verband met de huisvesting, verzorging en begeleiding van de
kinderen van belang worden geacht.
3 De houder is voorts verplicht om bij wijziging van de gegevens die zijn verstrekt bij de
vergunningaanvraag daarvan onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen aan
burgemeester en wethouders.
4 De vergunninghouder is verplicht de vergunning op een zichtbare plaats in het
kindercentrum/gastouderbureau op te hangen.
Artikel 10 Intrekken of wijzigen van vergunning of ontheffing
1 Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning of ontheffing intrekken of wijzigen:
a indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn
verstrekt;
b indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten,
opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden
aangenomen dat intrekking of wijziging daarvan wordt gevorderd door het
belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is verstrekt;
c indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften niet zijn of
worden nagekomen;
d indien binnen de termijn van één jaar geen gebruik van de vergunning wordt
gemaakt;
e indien de houder dit verzoekt.
2 Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de kinderen tijdelijke of blijvende
sluiting van een kindercentrum of een gastouderbureau gelasten, indien naar hun oordeel
dringende omstandigheden die niet uit deze verordening voortvloeien daartoe aanleiding
geven.
HOOFDSTUK 2 KWALITEITSREGELS
Paragraaf 1. Regels voor alle vormen van kinderopvang
Artikel 11 Nadere regels
1 Het kindercentrum dient hygiënisch en veilig te zijn en een deugdelijke inrichting te
hebben.
2 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen waaraan het
kindercentrum, de houder en de in het kindercentrum werkzame functionarissen en
begeleiders moeten voldoen. Deze regels hebben betrekking op:
a de verzorging en begeleiding van en het toezicht op de kinderen;
b de inrichting, hygiënische toestand en veiligheid van het kindercentrum voor
zover deze eisen noodzakelijk zijn voor de kinderopvang en hierin niet wordt
voorzien bij of krachtens de Woningwet;
Verordening Kinderopvang
3