2 Artikel 1 f: In aanvulling op het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang vallen in deze verordening ook peuterspeelzalen onder het begrip "kindercentrum". De peuterspeelzaal is immers net als het kinderdagverblijf en het buitenschoolse kinderverblijf een vorm van kinderopvang in een daarvoor geschikte ruimtelijke voorziening. Er zijn echter verschillen in organisatie, doel van de opvang en duur van de opvang, waardoor er aan deze vorm van opvang andere eisen gesteld kunnen worden. De peuterspeelzaal is, anders dan andere vormen van kinderopvang, primair gericht op het spelen en ontmoeten, en niet op de opvang, opvoeding en verzorging. De ouders brengen de kinderen gedurende enkele uren naar de peuterspeelzaal, niet vanwege werk of studie, maar vooral omdat het goed wordt gevonden voor het kind. De leeftijd van twee jaar is enigszins arbitrair. Om te voorkomen dat peuterspeelzalen een verkapt kinderdagverblijf worden, is aan dit artikel toegevoegd dat de kinderen niet langer dan 3,5 uur per dag mogen worden opgevangen. Hier door kan een peuterspeelzaal in principe hele dagen open zijn, zonder dat het een kinderdagver blijf wordt. Artikel 1 g, h, i: Gastouderopvang onderscheidt zich op drie gronden van andere vormen van kinderopvang. Ten eerste het aantal kinderen dat tegelijkertijd wordt opgevangen. Dat zijn er maximaal vier (exclu sief de eigen kinderen van de gastouder). Ten tweede wordt het onderscheid bepaald door de omstandigheid of de opvang in een thuissituatie plaatsvindt: ofwel bij gastouders thuis, ofwel bij de eigen ouders. Ten derde is bepalend dat de opvang tot stand gekomen is via de bemidde ling van een gastouderbureau. Voor een gastouderbureau moet een vergunning worden aangevraagd (zie artikel 2, tweede lid). Gastouderbureau is daarbij gedefinieerd als een instantie die de bemiddeling tussen vraag- en gastouders regelt. De bij het bureau aangesloten gastouders hoeven dus zelf géén vergunning aan te vragen! Ook gastouders die niet van de diensten van een gastouderbureau gebruik maken, hoeven geen vergunning te hebben. Als zij tegelijkertijd meer dan vier kinderen opvan gen, exclusief de eigen kinderen, is wél een vergunning verplicht. Dan is er namelijk sprake van een kindercentrum. Een gastouderbureau kan in principe ook andere service verlenen, zoals bevorderen van de deskundigheid van gastouders, zorg dragen voor verdeling van ouderbijdragen en distribueren van attributen, zoals speelgoed en meubilair. In de praktijk gebeurt dit ook meestal. De inhou delijke begeleiding van de gastouders is een inherente taak van het gastouderbureau. Het is immers verantwoordelijk voor de kwaliteit van de kinderopvang. Artikel 1 j: De definitie uit het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang is aangescherpt. Functionaris sen onderscheiden zich van begeleidsters doordat zij voldoen aan bepaalde opleidingseisen. De meeste functionarissen zullen een arbeidsovereenkomst hebben op grond van de CAO-welzijn. Daarin is aangegeven welk opleidingsniveau bij een bepaalde functie behoort. Door de aan scherping van de definitie behoren stagiaires en personen met een Melkert-baan niet tot de functionarissen, maar tot de begeleidsters. In een kindercentrum of gastouderbureau kunnen ook personen werkzaam zijn die niet direct betrokken zijn bij de verzorging en opvoeding van kinderen. Te denken valt aan functies in de administratie, het beheer of stafactiviteiten. Deze personen behoren niet tot de functionarissen in de zin van deze verordening. Artikel 1 m: Tot de begeleidsters worden gerekend vrijwilligsters, stagiaires of ouders die bij de begeleiding van de kinderen worden ingezet. Ook personen met een Melkert-baan worden tot de begeleid sters gerekend. Hun arbeidsovereenkomst is weliswaar gebaseerd op de CAO-welzijn. Zij hoeven Artikelgewijze toelichting Verordening Kinderopvang

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 461