echter niet te voldoen aan de daarin opgenomen opleidingseisen. De begeleidsters tellen niet mee bij het bepalen van de groepsgrootte overeenkomstig artikel 15 van deze verordening. Artikel 2 Vergunningplicht Op grond van het eerste lid is een ieder die één of meer van de onder artikel 1 onder c of h genoemde voorzieningen houdt, verplicht hiervoor bij burgemeester en wethouders een vergun ning aan te vragen. Deze verplichting geldt zowel voor de houders van voorzieningen voor kinderopvang die door de gemeente worden gesubsidieerd als voor de houders van niet door de gemeente gesubsidieerde voorzieningen. De in de verordening opgenomen eisen zijn minimumei sen. Het staat de houder uiteraard vrij hogere kwaliteitseisen te hanteren. Op basis van het tweede lid dienen ook houders van al dan niet door de gemeente gesubsi dieerde gastouderbureaus een vergunning aan te vragen. De gastouders zelf zijn niet vergun- ningplichtig. Dit betekent dat het gastouderbureau verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de bemiddelde gastouderopvang. Vergunningaan vraag Afdeling 4.1.1. Awb regelt de aanvraag van beschikkingen. Art. 4:1 Awb bepaalt dat de aan vraag tot het geven van een beschikking schriftelijk moet worden ingediend bij het bestuurs orgaan dat bevoegd is op de aanvraag te beslissen (in deze verordening het college van burge meester en wethouders). A an vraagformulier Voordat de gemeente kan besluiten de gevraagde vergunning te verlenen, zal ze moeten onder zoeken of de houder aan alle gestelde kwaliteitseisen voldoet. Het afleggen van een bezoek ter plaatse vormt een belangrijk onderdeel van het onderzoek. De houder van het kindercentrum of gastouderbureau zal bij zijn aanvraag om de vergunning de gegevens moeten verstrekken die de gemeente nodig heeft om te kunnen beoordelen of aan de gestelde kwaliteitseisen wordt voldaan. Art. 4:4 Awb geeft het bestuursorgaan de bevoegdheid om het gebruik van formulieren vast te stellen voor het indienen van de aanvraag en het ver strekken van gegevens. Voor de vergunningaanvraag voor het houden van een kindercentrum zijn in ieder geval de volgende gegevens van belang (voor zover voorradig op het moment van aanvraag): a het soort voorziening; b openingstijden van de voorziening; c een op schaal (minimaal 1:200) vervaardigde tekening en omschrijving van de ligging en indeling van het perceel, dan wel de perceelgedeelten, waarin de kinderopvang is of zal worden gerealiseerd; op de tekening moet voor elke ruimte worden aangegeven waarvoor deze is bestemd; d het totaal aantal kinderen dat per dagdeel maximaal aanwezig kan zijn; e de leeftijden van de kinderen per groep; f het minimum aantal functionarissen dat per groep per dagdeel aanwezig zal zijn, alsmede een afschrift van hun diploma's; g een afschrift van de aansprakelijkheids- en ongevallenpolis; h veiligheidsvoorzieningen; i sanitaire voorzieningen; j het aantal vierkante meters werk/speeloppervlak per kind (buiten en binnen); k indien de aanvrager een rechtspersoon is, een opgave van namen en adressen van de be stuursleden en de statuten; l naam en adres van de contactpersoon. Artikelgewijze toelichting Verordening Kinderopvang 3

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 462