Artikel 16 Verblijfsruimte kindercentra Dit artikel is gedeeltelijk overgenomen uit het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang (artikel 2, lid 2, onderdelen e, f en g). Hieruit is ook navolgende toelichting overgenomen. "Met de bepaling dat per groep een ruimte beschikbaar is, die per kind drie vierkante meter netto speel/werkoppervlak bevat, bepaald overeenkomstig NEN 2580, wordt aangesloten bij de praktijk zoals die in veel gemeenten aan de orde is. Kasten en dergelijke zijn in deze maatstaf niet meegerekend. Dit besluit gaat ervan uit dat gemeenschappelijke - speelruimten voor groepen hier wel in kunnen worden meegenomen. Dit maakt flexibeler doch kwalitatief goede opvang en verzorging mogelijk. Het aantal vierkante meters voor de buitenruimte sluit aan bij de eveneens tot nu toe gehanteerde norm, genoemd in artikel 4 van het Bouwbesluit, op basis van de Wet op het basisonderwijs. In het kader van de in procedure zijnde wijziging van dat besluit (Bouwbesluit fase 2) zullen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot het aantal personen per m2 vloeroppervlakte aan verblijfsgebied. Zodra die voorschriften door middel van het Bouwbesluit rechtskracht zullen hebben verkregen - naar verwachting zal dat in het najaar van 1996 zijn - zullen de tot dat tijdstip in de gemeentelijke verordening krachtens het onderhavige besluit gegeven technische bepalingen kunnen vervallen. Ter toelichting van het begrip NEN het volgende. De Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut geeft normen uit ten behoeve van uniformering van de Nederlandse bouwvoorschriften. In de norm NEN 2580 zijn de definities neergelegd van netto- en bruto vloeroppervlak. Netto wil zoveel zeggen als de omtrek van het gebouw (of kamer) minus de bouwconstructie en vaste elementen zoals wandkasten en verwarmingselementen. Voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 1,5 jaar is een aparte slaapruimte een noodzakelijke voorwaarde. Voor kinderen boven 1,5 jaar biedt een rustige af te scheiden ruimte voldoende mogelijkheden om te rusten of te slapen." In het derde lid is, in afwijking van het Tijdelijk besluit, bepaald dat alle kinderen van 0 tot 4 jaar beschikken over slaapgelegenheid in een aparte ruimte in het kindercentrum. Artikel 17 Voorkoming verspreiding infectieziekten De Wet bestrijding infectieziekten en ziekte-oorzaken (WBI) bepaalt dat ouders/verzorgers een kinderen thuis moeten houden als deze een gevaarlijke infectieziekte hebben of wanneer zij vermoeden dat dat het geval is. De WBI bepaalt ook dat de burgemeester een voorziening kan laten sluiten, wanneer dat in het belang van de volksgezondheid is vereist. Dit artikel in de verordening is in feite een uitbreiding van die wet. Een uitbreiding in die zin dat naast de ou ders/verzorgers, die een besmet kind niet naar een "bewaarplaats" mogen sturen, deze verorde ning bepaalt dat houders verplicht worden, wanneer zij redelijkerwijs kunnen vermoeden dat het gevaar van overbrenging van een infectieziekte aanwezig is, alvorens deze kinderen en andere besmette personen toegang te verschaffen, de directeur van de GGD te raadplegen en diens advies op te volgen. De reden om dit artikel op te nemen is dat dit houders van kindercentra de mogelijkheid biedt om kinderen die niet ingeënt zijn de toegang tot het kinder centrum te weige ren. De houder kan als toelatingsvoorwaarde stellen dat de kinderen het landelijk vaccinatiesche ma moeten doorlopen. Paragraaf 3 Specifieke regels voor gastouderopvang Artikel 18 Eisen aan de gastouderopvang Dit artikel is een concretisering van artikel 3, onderdeel c van de AMvB. De gemeente dient eisen te stellen aan de wijze waarop de relatie tussen gastouderbureau, aangesloten gastouders Artikelgewijze toelichting Verordening Kinderopvang 9

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 468