11 Artikel 21 Incidentele kortdurende kinderopvang Dit artikel is opgenomen om initiatiefnemers van incidentele kortdurende kinderopvang onthef fing te kunnen geven van de vergunningplicht. Met incidenteel wordt bedoeld dat de opvang niet regelmatig op vaste tijden noodzakelijk is. Hierbij moet vooral gedacht worden aan momenten waarop de ouder/verzorger de gelegenheid wil hebben om tijdens privé-bezoeken (dokter, zieken huis e.d.), maar ook tijdens het winkelen, de kinderen kortdurend op te laten vangen. Initiatieven voor het aanbieden van deze vorm van kinderopvang dienen wel gemeld te worden bij burgemeester en wethouders en de inrichting en het beheer van het kindercentrum dient te voldoen aan de regels bedoeld in paragraaf 1 van deze verordening. HOOFDSTUK 3 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 22 Strafbepaling Hoofdstuk 6 van de toelichting op de model-APV bevat een uitgebreide verhandeling over strafbepalingen. Artikel 23 Toezicht en opsporing Voor een toelichting op dit artikel wordt verwezen naar hoofdstuk 6 van de toelichting op de model-APV. Overigens wordt in de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht een regeling opgenomen omtrent het houden van toezicht. Artikel 24 Controle Dit artikel bevat de opdracht aan burgemeester en wethouders om ervoor zorg te dragen dat ten minste een keer per jaar bij alle kindercentra een controle wordt uitgevoerd. Artikelen 25 en 26 Overgangsbepaling en inwerkingtreding Art. 7 van het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang bepaalt dat gemeenten vóór 1 januari 1997 moeten voldoen aan de eisen van het besluit en dus een (nieuwe) verordening van kracht moeten hebben. De bepaling in het tweede lid van artikel 25 bepaald dat houders van peuterspeelzalen niet na één jaar, maar pas na drie jaar aan de eisen van deze verordening behoeven te voldoen. Hiermee wordt aangesloten bij de praktijk van (met name het personeelsbeleid van) peuterspeelzalen in de voormalige gemeenten Nieuw Ginneken, Teteringen en Prinsenbeek. De overgangsbepaling in het derde lid van artikel 25 vloeit voort uit artikel 6 van het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang. Dit artikel schrijft voor dat bij gemeentelijke verordening wordt bepaald binnen welke termijn, doch uiterlijk binnen een jaar na inwerkingtreding van de verordening, houders voldoen aan de gemeentelijke verordening. Het derde lid regelt dat tijdens de overgangsperiode de verleende vergunningen en ontheffingen van kracht blijven. Bovendien bepaalt het derde lid van artikel 25 dat de oude verordening van kracht blijft ten aanzien van de kindercentra en gastouderbureaus met een vergunning op basis van de oude verordening. Hierdoor heeft de gemeente ook in de overgangsperiode een juridische basis voor controle en handhaving. Artikelgewijze toelichting Verordening Kinderopvang

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 470