Artikel 5 Ontheffing
1Een ontheffing moet worden geweigerd indien vaststaat dat het plaatsen van inzamelmid-
delen, zoals beschreven in artikel le onder 2, anders dan op de weg, naar het oordeel van
burgemeester en wethouders redelijkerwijs mogelijk is.
2. Een ontheffing kan worden geweigerd, danwel onder beperking of voorschriften worden
verleend, onder meer in het belang van:
bruikbaarheid van de weg;
verkeersvrijheid en - veiligheid;
redelijke eisen van welstand;
het voorkomen van overlast voor de omgeving
3. Alvorens op de aanvraag voor een ontheffing te beslissen, kunnen burgemeester en
wethouders advies vragen aan de commissie Welstand, Architectuur en Monumenten.
Artikel 6 Wijziging of intrekken ontheffing
1. Een voor het bedrijf verleende ontheffing als bedoeld in artikel 4 lid 1 geldt voor een ieder
die het bedrijf exploiteert. Deze draagt ervoor zorg dat de aan de ontheffing verbonden
beperkingen of voorschriften worden nageleefd.
2. Een ontheffing kan worden gewijzigd of ingetrokken indien:
a. blijkt dat ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn ver
strekt;
b. op basis van gewijzigde omstandigheden of inzichten, opgetreden na het tijdstip van
verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking wordt gevor
derd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan het onderhavige
ontheffingstelsel is ingesteld.
c. de aan de ontheffing gestelde voorschriften of beperkingen niet zijn of worden
nagekomen.
d. van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen gegeven of redelijke termijn.
Hoofdstuk 4 Overige bepalingen
Artikel 7 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na plaatsing in het
gemeenteblad.
Artikel 8 Strafbepaling
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis
van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien
worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
4