Gemeente Breda
Raadsvoorstel 1997/ 97
Registratienummer 976500421
Dienst/afdeling CS/Bel
Aantal bijlagen 2
Betreft: Regionale samenwerking
Inleiding
Reeds enkele jaren staat de noodzaak, inhoud en vorm van samenwerking
tussen gemeente in deze regio ter discussie.
Het resultaat van de discussies tot nu toe kort samengevat is dat er
behoefte blijft bestaan aan samenwerking. Er is gezocht naar daarbij
passende structuren en vormen. In de discussies die daarover zijn
gevoerd hebben diverse opties de revue gepasseerd: mini-provincie,
BON-gebied, Kaderwetgebied, experimenteergebied en tot slot een fusie
van Stadsgewest en StreekgewestAan de voorbereiding van de fusie
kwam een abrupt einde toen het rijksbeleid van koers veranderde. Door
de notitie van staatssecretaris van de Vondervoort van september 1995
werd de lijn uitgezet van het herstel van de drielagen structuur:
rijk, provincie en gemeenten. Gemeenten dienden zelfstandig hun
takenpakket te vervullen. Zo nodig moest door herindeling daadkracht
en draagkracht worden vergroot. Alleen voor doe-taken konden gemeenten
nog regionaal samenwerken. Als er zwaardere taken in een regionaal gat
zouden vallen zouden die naar de provincie moeten worden overgeheveld.
Ten gevolge van dit rijksbeleid is de ruimte voor het voortbestaan van
het Stadsgewest verminderd. De daadkracht en draagkracht van gemeenten
is door de herindeling vergroot. Niettemin blijven in deze regio vol
doende redenen om ten aanzien van enkele gemeentelijke taken samen op
te trekken.
De bestuursvorm van het stadsgewest en het streekgewest lijken daar
voor echter niet meer adequaat. Die structuur is te zwaar, te star,
biedt geen ruimte voor maatwerk en levert per saldo te weinig aan
gezamenlijke belangenbehartiging op. Bij opheffing hiervan dienen er
mogelijk andere daarvoor in de plaats te komen.
Om in die discussie een volgende stap te zetten hebben de burgemees
ters van de vijf grotere West-Brabantse gemeenten in een notitie
bouwstenen aangeleverd. De voorzitters van het Stadsgewest en het
Streekgewest hebben daarover een procedurevoorstel gedaan. Alle
gemeenten zijn gevraagd om hierop voor juni 1997 te reageren. Op basis
van de diverse reacties zal dan in het Bestuurlijk Overleg West-
Brabant (de lichte overlegstrcutuur tussen stads- en streekgewest)
worden bezien of en in hoeverre er bestuurlijk draagvlak is voor het
wijzigen van de samenwerkingsvormen.
Dit voorstel gaat over het Bredase standpunt voor deze discussie.
Het onderwerp is al eerder voorbesproken in de commissie Algemene