De raad van de gemeente Breda, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van gelet op de Tijdelijke wet stimulering sociale vernieuwing (Stb. 1993, 682) de Algemene bijstandswet (Stb. 1995, 199), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Stb. 1995, 200), de Wet inkomensvoorzie ning oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Stb. 1995, 200) en gelet op artikel 150 van de Gemeentewet (Stb. 1993, 610); overwegende dat het, gelet op het bepaalde in artikel 111, derde lid van de Algemene bijstandswet (Stb. 1995, 199), noodzakelijk is het verstrekken van premies in verband met het aanvaarden van arbeid bij verordening te regelen; besluit vast te stellen de volgende Verordening uitstroompremies gemeente Breda 1997: Algemene bepalingen Artikel 7 Begripsbepaling In deze verordening wordt verstaan onder a. werkloze: 1 de belanghebbende die recht heeft op algemene bijstand ingevolge de Algemene bijstandswet (Stb. 1995, 200) 2° de belanghebbende die recht heeft op uitkering ingevolge de Wet inko mensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Stb. 1995, 200) 3° de belanghebbende die recht heeft op uitkering ingevolge de Wet inko mensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Stb. 1995, 200); 4° de belanghebbende die arbeid verricht op arbeidsovereenkomst met een banenpool als bedoeld in artikel 1 van de Rijksbijdrageregeling banen pools, en die vóór dat dienstverband uitkering genoot als bedoeld onder 1 0 tot en met 3°. b. arbeid: 1 betaalde arbeid in dienstbetrekking, met uitzondering van een dienstbe trekking in het kader van de Jeugdwerkgarantiewet en een arbeidsover- eenkomt met een banenpool 2° arbeid als zelfstandige c. referteperiode: de periode van zes maanden, volgend op de eerste dag van werkaanvaarding d. tijdelijk werk: arbeid voor een periode van minder dan een jaar. e. premie: de uitkering ter hoogte van het van toepassing zijnde netto bedrag ingevolge artikel 5 van deze verordening, verhoogd met de over dit bedrag verschuldigde belasting en premies. Voorwaarden voor het recht op premie Artikel 2 Doelgroep 1. Voor een premie komen in aanmerking, a. de werkloze die arbeid aanvaardt en op dat moment ten minste één jaar werkloos is; b. de werkloze die een uitkering ontvangt op grond van Algemene bij standswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeids ongeschikte werkloze werknemers (Stb. 1995, 200) of de Wet inko mensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Stb. 1995, 201), die arbeid aanvaardt en niet behoort tot de doelgroep bedoeld onder a, en de zorg heeft voor een of meer kinde ren van 5 jaar en ouder, doch jonger dan 12 jaar; c. de werkloze, die in het kader van het Besluit van 3 juni 1995, houdende regels met betrekking tot de criteria voor de aanwijzing van gemeenten die deelnemen aan experimenten op grond van de Abw (Stb. 1995,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 62