de zm van niet voldoen aan de vereisten als gesteld m artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht, kan worden hersteld, 6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie, 7:4, tweede lid, 7:18, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de secretaris van de commissie. Artikel 19 1. De secretaris van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaar- en beroepsschrift bevoegd recht streeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen. 2De secretaris kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van burgemeester en wethouders vereist. Artikel 20 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen. 2. De voorzitter beslist over de toepassing van de artikel 7:3 en 7:17 van de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 21 1. De secretaris deelt de belanghebbenden ten minste veertien dagen voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting. 2. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijn als genoemd in het eerste lid. Artikel 22 1. Het verslag als bedoeld in de artikelen 7:7 en 7:21 van de Algemene wet bestuursrecht vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid. 2Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter hoorzitting is voorgevallen. 3. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht. 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter van de commissie. Artikel 23 1. Indien na afloop van de hoorzitting, maar voordat een beslissing wordt genomen, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie de secretaris van de commissie opdragen dit onderzoek te houden. 2De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie en de belanghebbenden toegezonden. 3De leden van de commissie en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informa-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 671