2
Raadsvoorstel vervolg/20
name voor vervoerskosten. Daarnaast is voorzien in overgangsrecht voor
een periode van drie jaar.
De belangrijkste wijzigingen:
- het inkomensbegrip is aangepast; op het inkomen worden kosten in
mindering gebracht, die voorheen in Breda op de draagkrachtruimte in
mindering werden gebracht. Dit heeft een belangrijk effect op het
recht op voorzieningen, die aan een inkomensgrens zijn gebonden. Meer
burgers zullen in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming
voor vervoerskosten resp. in aanmerking komen voor een hogere subsidie
voor woningaanpassing.
- De draagkrachtregels zijn sterk vereenvoudigd; vanaf een modaal
inkomen geldt nog één draagkrachtpercentage (10%)
- Financiële tegemoetkomingen voor roerende woonvoorzieningen (voorna
melijk hulpmiddelen in de woning) zijn niet langer inkomensafhanke
lijk; alleen tegemoetkomingen voor aanschaf, aanpassing en onderhoud
van vervoershulpmiddelen1 en de financiële tegemoetkoming voor woning
aanpassing blijven inkomensafhankelijk.
- De subsidie voor woningaanpassing is gesteld op de gemiddelde subsi
diereeks in de gemeenten, en komt overeen met die in de 'oude' Bredase
verordening. Door wijzigingen in het inkomensbegrip wordt verwacht dat
meer mensen voor een hogere subsidie in aanmerking zullen komen.
- De norm voor de financiële tegemoetkoming voor vervoerskosten wordt
met ruim 10% verhoogd ten opzichte van de norm die voorheen in Breda
gold; alleen ten opzichte van de norm die voorheen in Nieuw Ginneken
gold, is sprake van een forse verlaging (28%) Mede om die reden is
voorzien in overgangsrecht. Er is een onderscheid aangebracht tussen
de tegemoetkoming aan zelfstandig wonende gehandicapten en zij die in
een inrichting zijn opgenomen; de tegemoetkoming voor de eerstgenoemde
groep ligt hoger.
- Omwille van de rechtzekerheid zijn nadrukkelijk regels opgenomen
voor het recht op een vervoersvoorziening, anders dan in de vorm van
DeelTaxiDit moet leiden tot een zwaarder meewegen van persoonlijke
omstandigheden. Bovendien wordt hiermee duidelijk in welke situaties
men niet geacht wordt van collectief vervoer gebruik te maken.
Een schematische samenvatting van de wijzigingen alsmede een overzicht
van de betreffende regels in de diverse verordeningen vóór 1-1-1997 is
opgenomen in bijlage 1.
CONSEQUENTIESBELEIDSMATIG
Het voorstel heeft geen vergaande beleidsmatige consequenties. Deze
dienen ons inziens getrokken te worden naar aanleiding van beleidseva
luaties, niet naar aanleiding van bestuurlijke reorganisaties. Wij
stellen voor om de geplande evaluatie per 1 april 1997 te handhaven;
daarbij zullen vanzelfsprekend ook de ervaringen in de uitvoering in
Nieuw Ginneken, Prinsenbeek en Teteringen betrokken worden.
1
Verstrekking in bruikleen blijft 'gratis'