Raadsvoorstel vervolg/
214
2. Financiering van de Volkshuisvesting in de toekomst
Een 3-tal opties zijn mogelijk:
a. de woningbouwverenigingen gaan zelf lenen met borgstelling door het
Waarborgfonds Sociale Woningbouw en achtervang door de gemeente;
Consequenties
Nadat de raad een algemeen achtervangbesluit heeft genomen dient voor
iedere concrete lening een uitvoeringsbesluit door het college van
burgemeester en wethouders te worden genomen. De woningbouwverenigin
gen moeten een obligo aanhouden van 3,75% en een disagio betalen van
ongeveer 0,75%. In de meeste gevallen zal ook het rentepercentage
enige punten hoger zijn.
b. de gemeente verstrekt leningen met borgstelling door het Waarborg
fonds Sociale Woningbouw en achtervang door de gemeente;
Consequenties:
Idem als bij punt a. Het rentepercentage zal echter iets gunstiger
zijn. De gemeente trekt geldleningen aan en leent deze onder gelijke
voorwaarden door. Er moeten geldleningsovereenkomsten worden opgemaakt
en de leningen moeten in de geldleningenadministratie geadministreerd
worden. De hoeveelheid administratieve werkzaamheden voor de gemeente
is dan ook veel meer dan onder a.
c. de gemeente verstrekt leningen met 100% eigen risico.
Consequenties:
De gemeente trekt geldleningen aan en verstrekt deze al dan niet onder
gelijke voorwaarden door. Er moeten geldleningsovereenkomsten worden
opgemaakt en de leningen moeten in de geldleningenadministratie worden
opgenomen. De woningbouwverenigingen hoeven geen obligo aan te houden
en geen disagio te betalen.
De administratieve werkzaamheden voor de gemeente komen overeen met de
situatie onder b.
Ook inzake de financiering heeft eveneens bestuurlijk overleg met de
Bredase corporaties plaatsgevonden. De corporaties kiezen unaniem voor
c. Dit betekent een voortzetting van de huidige praktijk. Zij zijn van
mening dat de gemeente geen risico loopt. Op verzoek van de gemeente
hebben zij hun visie hierop nader schriftelijk gemotiveerd*.
Op het tijdstip van het bestuurlijk overleg met de corporaties was het
standpunt van de staatssecretaris over de aktiviteiten van corporaties
en het toezicht op de corporaties niet bekend. Evenmin was duidelijk
wie zou worden belast met het eerste lijnstoezichtInmiddels heeft de
staatssecretaris duidelijkheid verschaft aan de Tweede Kamer. Het
eerste lijnstoezicht blijft bij de gemeente in aangescherpte vorm.
De sociale doelstelling van de corporaties wordt onderstreept. Expli
ciet wordt aangegeven welke aktiviteiten niet tot de taakstelling van
corporaties horen. Een en ander betekent dat corporaties niet, zoals
tot de 1 juli-brief van de staatssecretaris werd aangenomen, eenzelfde
positie innemen als de overige marktpartijen (bouwers, projektont-
wikkelaars en beleggers).