Artikel 3 Aanvaarding van arbeid 1Burgemeester en wethouders kennen een premie toe aan de in artikel 2 bedoelde werkloze, in verband met het aanvaarden van arbeid, die leidt tot beëindiging van uitkering voor onbepaalde tijd. 2. In afwijking van het eerste lid kennen burgemeester en wethouders een premie toe aan de in artikel 2 bedoelde werkloze, in verband met het aanvaarden van tijdelijke arbeid, die leidt tot beëindiging van uitkering, indien a. binnen de referteperiode door de belanghebbende op tenminste 40 werkdagen arbeid is verricht of b. binnen de referteperiode voor de belanghebbende vanwege zijn arbeid over tenminste twee maanden geen recht op uitkering heeft bestaan. 3. Premie in verband met het aanvaarden van arbeid als zelfstandige wordt verstrekt mits het bedrijf levensvatbaar is. Het bepaalde in het tweede lid is daarbij onverkort van toepassing. 4. Ingeval van aanvaarding van seizoenarbeid in de land- en tuinbouw op de volle grond door belanghebbenden kan eveneens een premie worden toegekend, indien: a. de belanghebbende naast deze werkzaamheden niet reeds een dienstbetrekking heeft; b. de belanghebbende in het betreffende kalenderjaar niet reeds een premie op grond van deze verordening heeft ontvangen; c. de belanghebbende geen recht heeft op vrijlating van inkomsten in verband met deze arbeid. Artikel 4 Achteraf gebleken arbeid 1Geen recht op premie bestaat, als werkaanvaarding achteraf blijkt. 2. Het eerste lid is niet van toepassing, indien de kennisname van arbeid achteraf in redelijkheid niet aan de belanghebbende verweten kan worden. Artikel 5 Hoogte van de premie 1De premie in verband met werkaanvaarding, bedoeld in artikel 3, eerste lid bedraagt a. voor gehuwden en een alleenstaande ouder: f 2.500,-; b. vooreen alleenstaande: f 1.250,-; c. voor de belanghebbende die deelneemt aan een experiment als bedoeld in artikel 2, lid 1 onder c: 50% van de onder a en b genoemde bedragen; d. voor de belanghebbende als bedoeld in artikel 3, vierde lid: 40% van de netto verdiensten tot een maximum van f 275,- per maand. 2. In afwijking van het eerste lid, onder a en b, wordt de premie in verband met het aanvaarden van tijdelijke arbeid vastgesteld op 50% van de in het eerste lid, onder a en b, genoemde bedragen. 3. De binnen een tijdvak van een jaar, te rekenen vanaf de eerste ontvangstdatum, te zamen verstrekte premies wordt beperkt tot het bedrag, genoemd in artikel 43, tweede lid, onder i van de Algemene bijstandswet (Stb. 1995, 199). Uitbetaling van de premie Artikel 6 Betaalbaarstelling 1Burgemeester en wethouders kennen een premie toe binnen de referteperiode. 2. De premie wordt uitbetaald in twee gedeelten: de helft binnen de referteperiode en de helft na afloop van 12 maanden, volgend op de dag van werkaanvaarding. 3. In afwijking van het tweede lid wordt de premie voor tijdelijke arbeid uitbetaald: a. bij arbeid langer dan een half jaar: voor de helft binnen de referteperiode en voor de helft na beëindiging van de arbeid; b. bij arbeid korter dan een half jaar: na beëindiging van de arbeid; c. bij seizoenarbeid als bedoeld in artikel 3, vierde lid: bij beëindiging van de werkzaamheden. 4. De belanghebbende is verplicht burgemeester en wethouder onmiddellijk mededeling te doen van feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de uitvoering van deze verordening, onder overlegging van bewijsstukken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 848