Artikelsgewijze toelichting 1 Algemene bepalingen Artikel 1 In dit artikel wordt een aantal in de verordening gehanteerde begrippen bepaald. Sub a. Het premiebeleid betreft enkel de groep werklozen, waarvoor de gemeente optreedt als verstrekker van een primaire inkomensvoorziening. Werklozen, die uitkering ontvangen op grond van een sociale verzekering komen niet voor een premie van de gemeente in aanmerking. Als 'werkloze' wordt zodoende aangemerkt, degene die recht heeft op een uitkering Abw, loaw of loaz. Daarbij gaat het dus niet alleen om degene, op wiens naam de uitkering wordt verstrekt, maar ook om diens eventuele partner. Deze is immers evenzeer belanghebbende. Degene, die als banenpooler werkt en doorstroomt naar andere arbeid, komt even eens voor premie in aanmerking, als hij vóór het banenpool-dienstverband uitkering Abw, loaw of loaz genoot. Daarmee wordt enerzijds voorkomen, dat het aanvaarden van een banenpool-dienstverband belemmerend zou werken voor het recht op premie, als men in tweede instantie regulier werk aanvaardt. Anderzijds wordt daarmee de doorstroming in de banenpool - en dus de effectiviteit van dit instrument - bevorderd. Sub b. Het verstrekken van premie is gekoppeld aan het aanvaarden van arbeid. In principe wordt daaronder alle arbeid in dienstbetrekking en arbeid als zelfstandige verstaan. Er gelden echter uitzonderingen. Het aanvaarden van werk in het kader van de Banen poolregeling geeft geen recht op premie, evenmin als aanvaarding van een jeugdwerk garantieplaats. Artikel 14, vijfde lid van de JWG verhindert een premie in verband met deze dienstbetrekking. Aangezien de JWG een voorliggende voorziening op bijstand is en het recht op een JWG-dienstverband wettelijk geregeld is, is er ook geen aanleiding voor een stimulans in de vorm van premie. Uit de toelichting op artikel 43, tweede lid, sub i van de Abw blijkt, dat het rijk geen aanleiding vindt om premies voor banenpoolers als inkomen buiten beschouwing te laten. De Minister heeft hiervoor echter nog geen nadere regels gegeven (onder gebruikmaking van het vierde lid van art. 43 Abw). Banenpool en JWG werden in de Tijdelijke wet stimulering sociale vernieuwing (de grondslag voor het premiebeleid) in dit verband gelijk gesteld. Vooralsnog wordt, in afwachting van de invoering van de Wet inschakeling werkzoekenden, ook de uitsluiting van werk in het kader van de banenpoolregeling gehandhaafd. Werk in het kader van Melkert 1 of 2 wordt wel uitgelegd als het aanvaarden van een dienstbetrekking, waarvoor recht op premie bestaat. Sub c. De periode van een half jaar, die volgt op de datum waarop arbeid wordt aanvaard, is op verschillende plaatsen in de verordening relevant. Zowel bij het vaststellen van het recht op premie bij tijdelijke arbeid als bij de uitbetaling van de premie wordt deze termijn gehanteerd. Sub d. Als tijdelijk wordt aangemerkt, de arbeid die korter dan een jaar wordt verricht. Een arbeidsovereenkomst voor één jaar wordt dus niet als tijdelijke arbeid aangemerkt. Een dergelijke beperking van het begrip 'tijdelijke arbeid' is gerechtvaardigd gelet op de situatie op de arbeidsmarkt. Waar voorheen arbeid voor onbepaalde tijd werd aangeboden, wordt tegenwoordig veelal gewerkt met jaarcontracten. In de praktijk monden dergelijke contracten niet zelden uit in een vast dienstverband. Stafeenheid Controle en Kwaliteitsbeheersing 21 mei 1997

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 856