verworven. Naarmate de arbeid van kortere duur is, vervult deze in geringere mate
een functie ten behoeve van duurzame (her)inschakeling in het arbeidsproces.
Teneinde te bevorderen dat uitkeringsgerechtigden zich zoveel mogelijk blijven
oriënteren op die duurzame (her)inschakeling, is het wenselijk dat streven financieel
aantrekkelijk te maken door een hogere premie in het vooruitzicht te stellen.
Bij tijdelijk werk korter dan een jaar) bestaat recht op de helft van de premie, die
bij werk voor onbepaalde tijd een jaar of langer) geldt.
Derde lid
Het totaal aan premies, dat binnen een jaar wordt verstrekt, is gebonden aan een
maximum. Dat maximum is gesteld op het bedrag, dat in artikel 43 Abw maximaal
niet als inkomen wordt aangemerkt f 3.380,-, niveau januari 1997). Een hoger
premiebedrag zou immers slechts tot aftrek op de uitkering leiden, zodat dit hogere
deel voor de uitkeringsgerechtigde geen voordeel geeft.
3 Uitbetaling van de premie
Artikel 6
Eerste lid
Uitbetaling vindt plaats zonder dat hier een aparte aanvraag door de uitkeringsgerech
tigde aan voorafgaat. Burgemeester stellen ambtshalve het recht op premie vast,
nadat informatie is ontvangen over de werkaanvaarding. Deze vaststelling geschiedt
binnen een half jaar nadat de uitkeringsgerechtigde aan het werk is gegaan.
Voor die termijn is enerzijds aangesloten op de termijn die aan het beëindigingsonder-
zoek is verbonden (artikel 3 Regeling administratieve uitvoeringsvoorschiften Abw,
loaw en loaz). Verificatie omtrent de reden van beëindiging (i.e.: de werkaanvaarding)
maakt immers deel uit van dit onderzoek. Gelet op de achterafbetaling van de
uitkering dient dit onderzoek in de meeste gevallen binnen 4 maanden na de beëindi
gingsdatum uitgevoerd te worden. In principe kan pas na voltooiing van dit onderzoek
het recht op premie vastgesteld worden. Voor deze vaststelling is uitgegaan van de
termijn van 8 weken, die de Algemene wet bestuursrecht voorschrijft.
Anderzijds is aangesloten op de termijn van uitbetaling. Zie hierna.
Tweede lid
Ook bij de wijze van uitbetaling is rekening gehouden met een mogelijk stimulerend
effect. Door de volledige premie ineens uit te betalen bij aanvang van de arbeid, is
het risico aanwezig dat na ontvangst van de premie de arbeid wordt beëindigd. Door
de premie in twee termijnen te betalen kan in dit opzicht een groter stimulerend
effect worden bereikt.
Bovendien is in een aantal gevallen slechts achteraf vast te stellen of feitelijk sprake
is geweest van tijdelijk werk, zoals in het geval van ontslag in proeftijd bij een
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Als hoofdregel wordt de eerste helft van de premie na een half jaar en de twee helft
na een jaar uitbetaald.
Derde lid
Bij tijdelijke arbeid geldt een voor de hand liggende afwijkende betalingstermijn. De
eerste helft wordt, conform de hoofdregel, uitbetaald na een half jaar. De tweede
helft bij beëindiging van de arbeid (en dus eerder dan na een jaar).
Duurt de arbeid korter dan een half jaar, dan wordt de gehele premie aan het einde
van de arbeidsperiode uitbetaald.
Bij seizoenwerkzaamheden wordt de premie betaald aan het einde van het dienstver
band. De premie wordt vastgesteld op basis van het totaal verdiende loon.
Er geldt geen afwijkende bepaling meer voor de uitbetaling van de premie bij vrijwilli
gerswerk. Voorheen werd de premie in dat geval uitbetaald bij het verstrijken van de
overeengekomen periode van deelname. Voortaan geldt ook hier de hoofdregel: de
Stafeenheid Controle en Kwaliteitsbeheersing
21 mei 1997