eerste helft van de premie wordt na een half jaar betaald, de tweede helft na een jaar
(resp. bij het einde van het vrijwilligerswerk, als dat korter dan een jaar duurt).
Vierde lid
Het vierde lid stelt als voorwaarde aan het te gelde maken van het recht op premie,
dat de belanghebbende onmiddellijk alle gegevens dient te verstrekken, die van
belang zijn voor het recht op premie. Dat impliceert ook wijzigingen van omstandighe
den na de datum van werkaanvaarding (ontslag, verlies of uitbreiding van uren,
wijziging van dienstbetrekking etc.).
De betekenis van dit artikel is gelijk aan de inlichtingenverplichting ex artikel 65 Abw.
Het niet verstrekken van inlichtingen kan dus leiden tot het afzien van vaststelling
van het recht op premie resp. het intrekken van een besluit tot vaststelling.
4 Slotbepalingen
Artikel 7
Dit artikel voorziet in een drieledige aanvullingsbevoegdheid voor het bevoegd orgaan.
Op deze wijze is voorziet in flexibilisering van het beleid. Hierdoor kan steeds worden
aangesloten bij maatschappelijke ontwikkelingen, zonder dat tussentijdse aanpassing
(aanvulling) van de verordening noodzakelijk is. Bij de evaluatie van de verordening
zal steeds nagegaan worden, welke beleidsuitgangspunten in de verordening opgeno
men dienen te worden.
Eerste lid
De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid betreft de beslissing in een situatie,
waarvoor deze verordening geen regels geeft. Deze bevoegdheid laat individualisering
onverlet. Individualisering is mogelijk in alle situaties, waarin de persoonlijke omstan
digheden dit rechtvaardigen. Individualisering ziet daarbij met name toe op een
mogelijkheid tot afwijking van algemene regels (zie ook de toelichting op artikel 2).
De bevoegdheid op grond van het eerste lid van artikel 7 biedt een mogelijkheid tot
aanvulling op de regels, in een concreet geval.
Tweede lid
Van het gebruik van bevoegdheid in een concrete situatie wordt een belangrijke
precedentwerking verwacht. Mede om die reden is in het tweede lid voorzien in een
meer algemene aanvullingsbevoegdheid. Op grond hiervan kunnen burgemeester en
wethouder nadere regels stellen met betrekking tot
de uitvoering van de bepalingen van de verordening, inclusief de toepassing van
individualisering;
situaties, waarin de verordening niet voorziet.
Derde lid
Ook het derde lid betreft een meer algemene aanvullingsbevoegdheid. Met deze
mogelijkheid kunnen burgemeester en wethouders specifieke regels stellen met
betrekking tot het recht op resp. de hoogte van premies in verband met het aanvaar
den van bepaalde arbeid. Deze bevoegdheid moet vooral gezien worden als instru
ment om in te springen op frictiewerkloosheid. Hierbij is bijvoorbeeld te denken aan
extra stimuli voor het aanvaarden zeer onaantrekkelijke arbeid.
Artikel 8
In verband met het feit dat de minister van sociale zaken en werkgelegenheid met
ingang van de dag waarop het netto minimumloon zonder de daarin begrepen
aanspraak op vakantietoeslag wijzigt, met het percentage van deze wijziging, de
bedragen genoemd in artikel 43, tweede lid, onderdeel h en i Abw (artikel 56, tweede
lid nAbw) herziet, moeten burgemeester en wethouders periodiek de gelegenheid
hebben om de op grond van de verordening geldende bedragen te wijzigen. In het
algemeen vindt deze herziening halfjaarlijks plaats per 1 januari en per 1 juli. Burge-
Stafeenheid Controle en Kwaliteitsbeheersing
21 mei 1997