Gemeente Breda
Raadsvoorstel 1997/ 141
Registratienummer 977000323
Dienst/afdeling RME/VASTG
Aantal bijlagen
Betreft: vestiging voorkeursrecht Hoogeind 2e fase
Inleiding
Bij wet van 4 juli 1996 is de Wet voorkeursrecht gemeenten aangepast
in die zin, dat de wet niet enkel geldt voor stadsvernieuwingsgebieden
maar ook voor uitbreidingsgebieden.
Genoemde wetsaanpassing biedt gemeenten de mogelijkheid gronden,
waaraan een niet agrarische bestemming is toegedacht en waarvan het
bestaande gebruik afwijkt van de toegedachte bestemming, onder de
werkingssfeer van de Wet voorkeursrecht gemeenten te brengen. Zulks
betekent dat eigenaren en zakelijk gerechtigden van de aangewezen
gronden worden verplicht bij voorgenomen vervreemding hun rechten
eerst aan de gemeente te koop aan te bieden.
In het Stads Regionaal Uitwerkings Plan (SRUP) is onder meer opgenomen
de uitbreiding van het bedrijventerrein Hoogeind met ruim 40 ha.
De gronden voor Hoogeind 2e fase lagen tot voor kort op het grondge
bied van de gemeente Oosterhout. Met ingang van 1 januari 1997 behoort
het gebied, na een gezamenlijk verzoek tot grenscorrectie door de
gemeenten Breda en Oosterhout, tot het grondgebied van de gemeente
Breda. Inmiddels heeft ons college voor het gebied het programma van
eisen alsmede de modellenstudie "Hoogeind 2e fase" vastgesteld. Op
basis van voornoemde stukken is de dienst RME thans doende een ont-
werp-bestemmingsplan op te stellen voor Hoogeind 2e fase.
Ten behoeve van de realisering van het toekomstig bedrijventerrein
Hoogeind 2e fase zijn reeds een aantal eigendommen verworven. In het
algemeen zijn in toekomstige bedrijventerreinen de ontwikkelaars niet
actief. Het is echter niet uitgesloten dat derden zich op de markt
zullen begeven voor enkele interessante locaties in het gebied (bij
voorbeeld langs de Tilburgseweg)
Belangrijke nadelen hiervan kunnen zijn een prijsopdrijvende werking,
vertraging in de realisering en vermindering van de invloed van de
gemeente op de kwaliteit van het plan.
Voorstel
Te besluiten de percelen die zijn aangegeven op de bij dit besluit
behorende lijst en kadastrale kaarten aan te wijzen als gronden waarop
de artikelen 10 t/m 24, 26 en 27 Wet voorkeursrecht gemeenten van
toepassing zijn, een en ander conform het bij dit voorstel behorende
concept-raadsbesluit