2 Raadsvoorstel vervolg/ ]_47 Voorgesteld wordt om waar mogelijk te kiezen voor buitenstedelijke locaties, vanuit onderstaande motieven: - De markt vraagt om een groot aandeel grondgebonden woningen, en om het realiseren van woonmilieus die vragen om buitenstedelijke locaties (hoofdstuk 2) - Binnenstedelijke locaties kunnen worden gereserveerd ten behoeve van toekomstige beleidsontwikkelingen in bestaande wijken (bijvoorbeeld herstructureringsoperaties of specifieke doelgroepen) Bij deze keuze wordt aangetekend dat het gedeelte harde binnenstede lijke bouwplannen niet of nauwelijks meer te beïnvloeden is. Vervolgens wordt een keuze gemaakt tussen de beschikbare buitenste delijke locaties. Hierbij wordt voorgesteld, conform de conclusie van paragraaf 2.4, om eerst de locaties waarvoor reeds een structuurvisie of -schets aanwezig is in ontwikkeling te nemen. Dit zijn de locaties BI zoals genoemd in paragraaf 1.2: Westerpark, Haagse Beemden-De Kroeten, IJpelaar Zuid-Oost en Teteringen. Tenslotte wordt een keuze gemaakt ten aanzien van het gelijktijdig of gespreid (na elkaar) in ontwikkeling brengen van de locaties BI en het ontwikkelingstempo. Voorgesteld wordt locaties gelijktijdig (met overlap) te ontwikkelen. Westerpark is reeds in aanbouw. Voorgesteld wordt om vervolgens te starten met Haagse Beemden-De Kroeten, een jaar later met IJpelaar Zuid-Oost, en weer een jaar later met Teteringen. Toetsing van de verschillende ontwikkelde scenario's aan de diverse beleidsvelden leidt tot de konklusie dat het terug brengen van de omvang van de lokaties vanuit de invalshoeken ruimtelijke ordening, grondbedrijf, volkshuisvesting, milieu, verkeer en vervoer ernstig afbreuk doet aan het realiseren van de doelstellingen ten aanzien van een duurzame- (milieu, V&V, duso) en budgettair neutrale ontwikkeling Derhalve wordt niet gekozen om de buitenstedelijke lokaties qua omvang terug te brengen. Het voorgestelde woningbouwprogramma voor de jaren 1998 t/m 2004 staat in hoofdstuk 3.2. in tabelvorm weergegeven. Een overzicht met de woningbouwrealisatie 1995/1996 en de planning tot en met 2009 is als bijlage 2 bij de notitie gevoegd. Alle genoemde aantallen hebben betrekking op opleveringen van wonin gen, conform de VINEX afspraken. De start van de bouwactiviteiten is steeds een jaar eerder gepland. De voorbereiding van de plannen zal hierop moeten worden afgestemd. De verwachting is dat rond het jaar 2000 op rijks- en provinciaal niveau een evaluatie zal plaatsvinden van zowel de VINEX taakstelling als de regionale woningbehoefte. Daarnaast verdient het aanbeveling de voortgang van de planvoorberei ding van de buitenstedelijke lokaties periodiek te bezien en zonodig maatregelen te nemen om de jaarlijkse woningbouwproduktie op peil te houden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 971