Afbeelding 3 Verdeling meldingspiichtig (3fP)/vergunninglichtig(VP) per categorie in aantal bedrijven per 1-1-1999
Ca-
te-
go-
rie
Voor MDW
Ver
sch
ud. -
ving
Na MDW
(per 1-1-
1999)
To
taal
MP
VP
tgv
MDW
MP
VP
MP
VP
1
655
266
103
758
163
921
2
1001
578
256
1257
322
1579
3
309
562
255
564
307
871
4
90
90
90
To
taal
1965
1496
614
2579
882
3461
Bij de preventieve handhaving wordt het stimuleren van bedrijven tot normconform gedrag steeds meer als rol
gezien. Handhaving speelt in die zin ook een belangrijke rol bij het stimuleren van bedrijven tot het nemen van
eigen verantwoordelijkheid voor de milieugevolgen van hun activiteiten. Dat vergt een andere benadering van
de handhaver naar het bedrijf dan in het geval er repressief wordt opgetreden.
Bij de handhaving wordt nauw samengewerkt met overige handhavende instanties zoals de politie en het
Hoogheemraadschap van West-Brabant.
2.3. Beheer inrichtingenbestand
Het opzetten en het onderhouden van een geautomatiseerd bedrij venbestand is een voorwaarde voor de uitvoering
van het bedrijfsgerichte milieubeleid. Op de vorige bladzijde is een toepassing van het bedrij venbestand te zien.
Ook hierin hebben zich de laatste jaren ontwikkelingen voorgedaan. Het systeem is volledig geautomatiseerd.
De gemeentelijke herindeling is erin verwerkt. Dat betekende een opschoning en aanvulling van het bestand.
Verder worden de gevolgen van de MDW-operatie verwerkt in het bedrijvenbestand. Het bedrij venbestand is
de basis voor de planning van de werkzaamheden op het gebied van vergunningverlening en handhaving.
2.4. Gemeentelijke verordeningen en regelingen
Het betreft hier de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), voorzover deze milieubepalingen bevat, en de
Leges verordening. Deze verordeningen moeten onderhouden worden om te blijven voldoen aan de eisen van
de tijd. De APV bevat een aantal milieubepalingen voor activiteiten die zich niet in een inrichting als bedoeld
in de Wet milieubeheer afspelen, bijvoorbeeld geluidhinder van evenementen.
Aan deze taken wordt in deze nota verder geen aandacht besteed.
2.5. Doelgroepbeleid
5