Met de meeste volgers valt goed te overleggen en te onderhandelen. De mogelijkheid om met vergunningverlening en handhaving op verschillende manieren om te gaan is voor de gemeente het belangrijkste instrument bij de onderhandelingen. Opdragen of overtuigen Afhankelijk van de houding van de achterblijver kan gekozen worden voor een aanpak gebaseerd op het opdragen van wettelijke normen en eisen, ofwel voor het overtuigen van het bedrijf op basis van argumenten. Centraal bij deze aanpak staat het gebruik van formeel-juridische instrumenten. Daarbij moet gedacht worden aan een vergunning met middelvoorschriften, strak toezicht en een repressieve handhaving. Nuancering van de indeling De schets van de drie aanpakken is bedoeld om het geheel concreter te maken. Het gaat niet om absolute indelingen. Een bedrijf kan op een bepaald gebied, zoals bijvoorbeeld energiebesparing, een koploper zijn terwijl het dat op andere terreinen niet is. Het nut van het benoemen van deze typen van aanpakken is met name dat er bewuster mee wordt omgegaan. Dagelijks worden keuzes gemaakt op welke wijze een bedrijf wordt benaderd. Door hier bewuster en inzichtelijk mee om te gaan kan de beschikbare capaciteit van de gemeente effectiever worden ingezet. Doelstelling Het aantal koplopers in Breda wordt geschat op 25 bedrijven. Er zijn ongeveer 2000 volgers en 1500 achterblijvers. De doelstelling is dat achterblijvers volgers worden en volgers koplopers. Het doel is dat er in 2002 100 bedrijven koploper zijn. Ad c. Kennis en vaardigheden medewerkers Het op peil brengen en houden van de vaardigheden van de medewerkers is een belangrijke voorwaarde voor het succes van de nieuwe aanpak. Het gaat daarbij om onder meer onderhandelingsvaardigheden, vaardigheden om informatie op waarde te kunnen schatten en vaardigheden op communicatief gebied om inhoud te kunnen geven aan relatiebeheer. Het vaardighedenonderwerp dient deel uit te maken van het jaarlijkse opleidingsprogramma. Niet iedereen hoeft over dezelfde kennis en vaardigheden te beschikken. Het opleidingsplan moet aangeven welke kennis en vaardigheden bij welke functie horen. Inmiddels is gestart met een professionaliseringstraject voor de milieumedewerkers. Ad d. Prioriteitsstelling N iet alle bedrijven kunnen gelijktijdig even intensief worden benaderdEr moeten daarom keuzes worden gemaakt In het jaarlijkse milieuprogramma wordt aangegeven welke concrete acties en instrumenten worden uitgevoerd en toegepast. Op dit moment ontbreekt het aan voldoende informatie om die keuzes op te kunnen baseren. Wel kan een aantal criteria worden genoemd die een rol spelen bij de prioriteitstelling in de milieuprogramma's: -In eerste instantie wordt het basisuitvoeringsniveau gewaarborgd. Het basisuitvoeringsniveau moet jaarlijks worden vastgesteld en wordt uitgedrukt in een controleprogramma en een begroting van het aantal te verwachten vergunning aanvragen en meldingen. -De uitvoering van de klachtenregeling geniet prioriteit boven andere zaken. -De capaciteit die na de vorige twee zaken nog beschikbaar is wordt ingezet op de "nieuwe benadering". In het milieuprogramma wordt aangegeven hoe groot die beschikbare capaciteit is en wat daarmee concreet zal worden gedaan. Ad e. Relatiebeheer Relatiebeheer is essentieel voor het slagen van de aanpak. Op de eerste plaats gaat het om de directie relaties met individuele bedrijven. Op de tweede plaats gaat het om de relaties met de georganiseerde doelgroep "bedrijven". Hiertoe zijn te rekenen instellingen als de Kamer van Koophandel en brancheverenigingen maar ook lokale bedrij venverenigingen en bedrijventerreinverenigingen. Met name de laatsten lenen zich uitstekend om interne milieuzorg 10

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 1067