Hoofdstuk 4 Instrumenten 4.1 Inleiding Om de beleidsvisie uit te voeren worden verschillende instrumenten toegepast. De instrumenten uit de Wet milieu beheer blijven belangrijk. De meeste bedrijven zullen met die instrumenten worden bediend. De wijze waarop zal wel veranderen. Daarnaast zijn er nog vele andere instrumenten denkbaar. Een aantal daarvan wordt hier behandeld. Veel instrumenten moeten ook nog worden ontwikkeld. De opsomming in dit hoofdstuk heeft niet de bedoeling om die ontwikkeling stil te leggen. Integendeel, aangegeven zal worden op welke terreinen de ontwikke ling moet worden voortgezet. Daarnaast moet het mogelijk blijven om instrumenten toe te passen die we nu nog niet kennen. Deze nota is zo opgebouwd dat dat ook mogelijk is. In de milieuprogramma's die de gemeenteraad jaarlijks vaststelt komen deze zaken aan de orde. 4.2 Instrumenten Centraal in de nieuwe visie staat dat aan het bedrijfsleven gekwalificeerde aandacht wordt gegeven. De kwaliteiten van een bedrijf, weergegeven in het milieuprofiel, maar ook de kwaliteiten van een gebied of een bepaalde branche bepalen welke aandacht en hoeveel aandacht eraan worden besteed. De nieuwe visie vereist dat er een andere wijze van programmering wordt ontwikkeld. Natuurlijke momenten zijn aanleiding voor aandacht. Het te verwachten milieurendement bepaalt verder de hoeveelheid aandacht die aan een bedrijf besteedt wordt. De programmeringsmethode wordt in 1998 verder ontwikkeld. Een aantal uitgangspunten en instrumenten wordt hieronder opgesomd: -Milieuvergunningen op maat. Dit jaar wordt de nota "Milieuvergunningen op Maat" voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders. De nota is een praktische handleiding hoe moet worden omgegaan met verschillende soorten vergunningen. -Bij nieuwvestiging krijgt een bedrijf altijd aandacht. Van belang is om in dit stadium milieu zo vroeg mogelijk in te brengen zodat het een rol kan spelen bij de investeringsbeslissing. Milieu is één van de vestigingsfactoren. De wijze waarop Breda omgaat met milieu is een "unique sellingpoint" en daarom van belang voor de beslissing of een bedrijf zich in Breda vestigt. Met de betrokken afdelingen worden hierover afspraken gemaakt. -Het systeem van periodieke controles wordt (gedeeltelijk) vervangen door een "piepsysteem". In de lagere milieucategoriën wordt alleen gecontroleerd als daarvoor aanleiding is. Aanleiding kan voortkomen uit klachten of uit andere aanwijzingen. -In bepaalde gevallen wordt steekproefsgewijs gecontroleerd. De resultaten van deze steekproeven kunnen leiden tot een verdere aanpak. -Controles kunnen branchegewijs of naar thema worden uitgevoerd. Naar aanleiding van rioleringsproblemen kan bijvoorbeeld een gerichte controle-actie worden uitgevoerd op de werking van olie- en vetafscheiders. -Gebiedsgerichte controles worden uitgevoerd. Gebieden zijn bijvoorbeeld het de districten, het buitengebied, wijkwerkterreinen of de binnenstad. De bedoeling is dat bij gebiedsgerichte controles wordt samengewerkt met andere toezichthoudende disciplines die in dat gebied werkzaam zijn. Op die manier wordt efficiënter gecontroleerd en kunnen alle aspecten die in een gebied spelen gezamenlijk worden behandeld. De tijdsbesteding en last voor de gecontroleerde is ook minder dan wanneer iedere instantie aparte controles uitvoert. Over de keuze voor de inzet van capaciteit in een bepaald district wordt overlegd met het districtsbeheer. -Administratieve controles gaan fysieke controles vervangen. Registratie- en keuringsverplichtingen kunnen administratief worden gecontroleerd. De afgifte van gevaarlijk afval door garagebedrijven kan bijvoorbeeld gecontroleerd worden aan de hand van de afgiftebonnen. Wanneer daartoe aanleiding is kan verdere (fysieke) controle wenselijk zijn. Bedrijven die op basis van een bedrijfsintern milieuzorgsysteem jaarlijks een milieuverslag uitbrengen, worden op basis van het verslag administratief gecontroleerd. 13

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 1070