Hoofdstuk 5. Organisatie, Financiën, Juridische aspecten en Communicatie 5.1 Organisatie Het zwaartepunt van het bedrijfsgerichte milieubeleid ligt bij de afdeling Milieuzorg Bedrijven. Kenmerk van de nieuwe visie is dat bedrijven integraal worden benaderd. Dat betekent dat ook alle andere aspecten van de vakdirectie Milieu en in principe ook andere aspecten dan milieu, onderdeel uitmaken van de contacten met bedrijven. Dat geldt voor milieu maar omgekeerd evenredig ook voor andere gemeentelijke disciplines. Naast samenwerking met Economische zaken (relatiebeheer), Bouw- en Woningtoezicht, Politie en de Brandweer is het ook van belang dat de relaties met de districtsprogramma's goed vorm wordt gegeven. De onderlinge afstemming van bedrij fsgerichte taken binnen de vakdirectie Milieu wordt gebaseerd op de j aarlijkse milieuprogramma's. Daarin wordt aangegeven welke concrete taken worden verricht. Bij de voorbereiding van een milieuprogramma is het logisch dat de bedrijfsgerichte taken op elkaar worden afgestemd. Uitgangspunt is dat de nieuwe werkwijze zoveel mogelijk vanuit de medewerkers wordt ontwikkeld. Zij worden betrokken bij en zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling van nieuwe instrumenten en uiteraard van de toepassing ervan. 5.2 Financiën De discussie over de financiën wordt bewust uit deze nota gelaten. Uitgangspunt is dat dit beleid wordt uitgevoerd met de beschikbare middelen. Uiteraard is het zo dat met meer middelen meer kan worden uitgevoerd. Op basis van de beschikbaarheid van middelen worden prioriteiten gesteld. Die prioriteitsstelling vindt plaats in het milieuprogramma en is daarmee een politieke afwegingHet milieuprogramma maakt onderdeel uit van discussie over de kademota en de begroting Op die wijze is de koppeling tussen middelendiscussie en inhoud gewaarborgd. 5.3 Juridische aspecten 5.3.1 Handhaving Uitvoering van de Wet milieubeheer blijft ook in de nieuwe visie het uitgangspunt. Bij de toepassing van nieuwe instrumenten kan het zijn dat de Wet milieubeheer op onderdelen voor het betrokken bedrijf buiten werking wordt gesteld. Bijvoorbeeld een bedrijf dat een grote investering wil plegen met een groot milieurendement en in ruil daarvoor enige clementie vraagt voor een investering die weliswaar voortvloeit uit de Wet milieubeheer maar waarvan het rendement gering is. De formele handhavingspositie wordt echter pas losgelaten wanneer dat past in de strekking van het gedoogbeleid zoals dat in Breda wordt gehanteerd. In 1998 wordt dat beleid hernieuwd in de nota "Handhaving". Een bedrijf dat zijn zaakjes niet op orde heeft komt niet in aanmerking voor de nieuwe benadering. 5.3.2. Derdenbescherming Een ander juridisch aspect is dat van de derdenbescherming. De Wet milieubeheer heeft een belangrijke rol bij de bescherming van derden tegen ontoelaatbare overlast. Deze rechten mogen niet worden gefrustreerd. Met name bij afwegingen zoals die hierboven zijn geschetst is het van belang de positie van derden te betrekken. Bedrijven waarover veel klachten worden ontvangen komen om die reden bijvoorbeeld niet in aanmerking voor de nieuwe benadering. Bij een bedrijf waarin geen vertrouwen bestaat dat de materiële bescherming is gewaarborgd, worden geen nieuwe instrumenten toegepast. Bij ieder bedrijf waarbinnen nieuwe instrumenten worden toegepast is sprake van toetsing van deze juridische aspecten. De afwegingen worden onderbouwd en vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. 5.4 Informatievoorziening en Communicatie De interne communicatie over de uitvoering van het beleid een punt van voortdurende zorg. Relatiebeheer en netwerkbeheer zijn daarbij de centrale aandachtspunten. Daartoe dient een plan te worden opgesteld. 15

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 1072