Gemeente Breda
Raadsvoorstel vervolg
Registratienummer 44 04
reeds op 17 maart 1998 de bezwaren schriftelijk kenbaar gemaakt en door een
misverstand is dit bezwaar niet binnen de officiële tervisieleggingstermijn opnieuw
ingediend. Aangezien reclamant geen nadere motivering van dit misverstand geeft,
dient de zienswijze formeel niet-ontvankelijk verklaard te worden. Echter, vanwege
de bekendheid met de bezwaren en het feit dat meerdere zienswijzen tegen het
betreffende onderdeel zijn ingediend, zal ambtshalve deze zienswijze meegenomen
worden bij de beoordeling van de bezwaren.
Zienswijze nr. 318 is voorzover deze betrekking heeft op de "andere functies" van de
panden Ginnekenweg 273, 275 en 277 buiten de daarvoor gestelde termijn ingekomen
zonder dat een verschoonbare reden wordt aangegeven. De zienswijze zal derhalve als
niet-ontvankelijk beschouwd worden.
Zienswijze 353 is buiten de daarvoor gestelde termijn ingekomen. De in de zienswijze
aangegeven omstandigheden hiervoor geven ons voldoende aanleiding dit als een
verschoonbare reden aan te merken. De zienswijze zal derhalve als tijdig ingekomen
beschouwd en als zodanig behandeld worden.
De zienswijzen nr. 354, 355, 356 en 357 zijn alle buiten de daarvoor gestelde
termijn ingekomen, zonder dat een verschoonbare reden hiervoor wordt aangegeven.
Deze zienswijzen zullen derhalve als niet-ontvankelijk beschouwd worden.
De overige zienswijzen zijn binnen de daarvoor gestelde termijn ingekomen en zijn
alle ontvankelijk.
De ingediende zienswijzen worden hierna samengevat weergegeven. Dit betekent niet
dat die onderdelen van de zienswijzen, die niet expliciet worden genoemd, niet in de
beoordeling zijn betrokken. De zienswijzen zijn in hun geheel beoordeeld.
Bezwaarmakers 1 t/m 10.
Samenvatting'
Reclamanten hebben alle een zienswijze ingediend tegen de voorgestelde
bouwmogelijkheid van 1 vrijstaande woning aan de Valentijnlaan nr. 24, reden waarom
wij deze zienswijzen als één geheel zullen behandelen.
Reclamanten voeren aan dat de fraaie stadsrand een vloeiende overgang vormt van het
stedelijk naar het landelijk gebied door de aanwezigheid van ruime percelen met een
losse open bebouwing. Uit het beleid, zoals verwoord in de toelichting van het
bestemmingsplan, blijkt ook dat het behoud van de fraaie stadsrand en de ruimtelijke
kwaliteit uitgangspunt is. In het vigerende bestemmingsplan "Mariaveld-Wolfslaar
1977" was opgenomen dat bebouwing slechts kan plaatsvinden op percelen van 1000 m2
of groter. Dit beleid wordt nu doorkruist door het opnemen van de bouwmogelijkheid
op een perceel dat circa 950 m2groot met een frontbreedte van circa 18 m. is
waardoor er een onaanvaardbare verdichting ontstaat, terwijl ook de toegestane
goothoogte van 6 m. verschillende reclamanten zorgen baart gezien de aanpalende
bebouwing, welke lager is dan de voorgestelde hoogte.
Reclamanten voeren aan dat de onderhavige locatie niet is genoemd op de
inspraakavonden welke zijn gehouden in juni en juli 1997 bij de presentatie van het
-9-