Gemeente Breda Raadsvoorstel vervolg Registratienummer 44 04 het gebruik van de bestaande gebouwen kunnen ter plekke geen woningen toegevoegd worden. Enerzijds omdat aanvullende woningbouw aan de achterzijde van het bestaande gebouw niet wenselijk is aangezien oriëntatie slechts kan geschieden op het bestaande, oostelijk gelegen bedrijventerrein, hetgeen vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet reëel is en anderzijds omdat de functie wonen belemmeringen kan opleveren voor de naastliggende bedrijven. Bij actualisering van bestemmingsplannen worden in zijn algemeenheid bestemmingsomschrijvingen gebruikt welke aansluiten bij de huidige ontwikkelingen en bij de globalere manier van bestemmen en welke tevens recht doen aan de vigerende mogeli j kheden In het onderhavige geval is voor de onderhavige locatie de bestemming "Bijzondere doeleinden BD" opgenomen, welke de functies uit het door reclamanten genoemde bestemmingsplan omvat en tevens meer functies toelaat. Wij zien dan ook niet de noodzaak in om de oude omschrijving op te nemen, nu deze in zijn geheel is overgenomen in de nieuwe omschrijving. De opmerkingen van reclamanten ten aanzien van de aanwezige kantoorfunctie en horeca zijn, in het kader van de procedure van het bestemmingsplan Breda-Zuid, voor het eerst kenbaar gemaakt tijdens de hoorzitting, welke is gehouden op 8 september 1998. Een hoorzitting dient ter nadere toelichting van de reeds binnen de termijn van tervisielegging kenbaar gemaakte zienswijzen en kan niet dienen voor het kenbaar maken van nieuwe bezwaren. Deze nieuwe zienswijzen zijn derhalve buiten de termijn van tervisielegging ingekomen en dienen derhalve niet-ontvankelijk verklaard te worden Op grond van bovenstaande overwegingen achten wij de ingediende zienswijze derhalve ongegrond en voor het overige niet-ontvankelijk 322, 323, 324: P.S. Kamma, H.S.M. van Oorschot, R.J.F.M. Hermans, De zienswijzen zijn grotendeels identiek, reden waarom deze als één geheel worden behandeld. Samenvatting De zienswijze richt zich tegen de geplande ontwikkelingen in de Dillenburgstraat, Viandenlaan en het Schoolakkerplein. Reclamanten hebben bezwaren tegen de locatie Dillenburgstraat/Viandenlaan. Zij vinden het volbouwen van alle plekken een aantasting van het karakter en de woonomgeving. De toegestane hoogte (9 meter) in combinatie met het bebouwingspercentage (zelfs tot 60 - 75%) leidt ertoe dat grote gebouwen gerealiseerd kunnen worden en dat deze detoneren in relatie tot de aanwezige woningen; de vrees wordt mede geuit vanuit het gegeven dat de huidige gebouwen ongeveer 15 meter vanuit de rooilijn zijn gelegen, terwijl de nieuwe bebouwing naar voren gerealiseerd kan worden. Voorts hebben reclamanten bezwaar tegen het feit dat de 2 lindebomen en de boom op de speelplek van de school zullen moeten verdwijnen. Het opschuiven van de rooilijn in combinatie met de toegestane hoogten leidt tot een verminderd woongenot wegens aantasting privacy en verminderde lichtinval. Vanuit dit -36-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 1229