Gemeente Breda Raadsvoorstel vervolg Registratienummer 44 04 oogpunt wensen reclamanten op de hoek van de locatie slechts eengezinswoningen met ruime voortuinen. Reclamanten vinden in zijn algemeenheid dat er geen visie is ontwikkeld voor de DillenburgstraatSchoolakkerplein in relatie tot het Ginneken. Motivering Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is het opnemen van een beheersregeling voor het bestaande bebouwing en het geven van ontwikkelingsmogelijkheden daar waar locaties aanwezig zijn danwel bestaande bebouwing verdwijnt. In het bestemmingsplan zijn de mogelijkheden binnen de nieuwe locaties afgestemd op de omgeving en de bestaande bebouwing, de aanwezige hoogten en de ligging van de locatie zelf. De op de onderhavige ontwikkelingslocatie reeds aanwezige bebouwing zal te zijner tijd verdwijnen, waardoor voor deze locatie nieuwe mogelijkheden ontstaan. Naar aanleiding van de zienswijze van reclamanten is de locatie in samenhang met de opgenomen randvoorwaarden nogmaals bestudeerd en wij zijn van oordeel dat, conform de wens van reclamanten, de bouwgrens aan de Dillenburgstraat met enige meters naar achteren gelegd kan worden en een kleine voortuin gerealiseerd kan worden. De rooilijn zal gelegd worden in het verlengde van de rooilijn aan de andere zijde van de Dillenburgstraat. De karakteristiek van de gehele Dillenburgstraat wordt, naast variatie in hoogte, ook gevormd door variatie in verspringende rooilijnen, derhalve is het terugleggen van de rooilijn niet storend in het geheel. Als gevolg hiervan kunnen de twee bestaande lindebomen op de stoep voor de ontwikkelingslocatie in principe gehandhaafd blijven. Een bouwhoogte van maximaal 9 meter vinden wij vanuit stedenbouwkundig oogpunt voor een dergelijke hoeklocatie aanvaardbaar, ook gezien het gehele beeld van de Dillenburgstraat waarin deze hoogten in zijn algemeenheid voorkomen. Echter, ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de bezonning van de belendende percelen bij de ontwikkelingslocatie (zijnde de percelen van reclamanten 325 en 326) zal als extra voorwaarde worden opgenomen dat de goothoogte aan deze zijden slechts 6 meter mag bedragen. Gezien de ligging van de woningen van reclamanten en de afstand tussen hun woningen en de te realiseren bebouwing achten wij de privacy van reclamanten voldoende gewaarborgd. Op grond van bovenstaande overwegingen achten wij de ingediende zienswijzen gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond. 325, 326: P. Wirken-Verdaasdonk en M. Slabbers. Reclamanten hebben een bijna identiek bezwaarschrift ingediend, reden waarom wij deze zienswijze als een geheel behandelen. Samenvatting Reclamanten hebben bezwaar tegen ontwikkelingslocatie 3 binnen de bestemming "Bijzondere Doeleinden -BD", zijnde Viandenlaan-Oost Het perceel van een der reclamanten grenst aan de ontwikkelingslocatie en de aanwezige woning heeft 1 bouwlaag met kap met een maximale hoogte van 7 meter. De voorschriften laten een maximale hoogte toe van 9 meter met kap aan de -37-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 1230