Gemeente Breda Raadsvoorstel vervolg Registratienummer 4 83 9 problemen zal gaan geven in de vorm van kleine criminaliteit. Beoordeling. De door appellant bedoelde in- en uitrit op de Laurentiusstraat is alleen bedoeld voor bedienend verkeer en fietsers en voetgangers richting wooncomplex. Deze is ten opzichte van de te bedienen ruimten op de meest logische plaats in het totale complex ondergebracht. Gelet op zijn specifieke functie zal deze slechts beperkt gebruikt gaan worden, zodat er nauwelijks of geen sprake van overlast zal zijn. De in- en uitrit ligt bovendien op een zodanige plaats dat het uitzicht bij met name het uitrijden de verkeersveiligheid niet in gevaar komt. Ten aanzien van de bezwaren tegen de geplande hoogte van het gebouw wordt opgemerkt dat in het ter plaatse thans vigerende bestemmingsplan "Herziening Markdal" ter plaatse al een absolute hoogte toestaat van maximaal 10 meter. Het geplande complex zal een absolute hoogte krijgen van 9 meter, dus zelfs nog lager dan volgens het vigerende bestemmingsplan is toegestaan. Dat door deze nieuwbouw ten opzichte van de thans bestaande situatie (twee lage woningen) het karakter van de Laurentiusstraat wordt beïnvloed is juist. Wij zijn echter niet van mening dat dit nadelig is voor de omgeving. Bij de vormgeving van het gebouw wordt wel degelijk met de omgeving rekening gehouden in het kader van het welstandstoezicht. Met betrekking tot de binnentuin wordt opgemerkt dat het hier een afgesloten terrein betreft alleen te gebruiken voor bewoners van de aanleunwoningen en het aangrenzende verzorgingstehuis Conclusie Deze zienswijzen worden ongegrond geoordeeld. 2. Heer en mevrouw F.J.M. Van den Broek-Noijens Inhoud zienswijzen. Hebben bezwaar tegen de hoogte van de geplande nieuwbouw. Voorts hebben zij bezwaar tegen de geplande in- en uitrit ten behoeve van de bevoorrading en de geplande hoofdingang in de Laurentiusstraat vanwege de verstoring die dat zal gaan op leveren door aan- en afrijden en parkeren. Tenslotte zijn appellanten van mening dat hierdoor de waarde van hun eigendom zal verminderen. Beoordeling. Aangezien de zienswijzen deels gelijkwaardig zijn aan die van de appellant genoemd onder 1 wordt voor de beoordeling deels verwezen naar het daarbij opgenomen commentaar. Ten aanzien van de geplande hoofdingang en de daarmee samenhangende vermeende overlast wordt opgemerkt dat bij de inrichting van de buitenruimte hiermee rekening zal worden gehouden middels de aanleg van enkele parkeerplaatsen in de Laurentiusstraat. Ten behoeve van de bewoners is op het terrein van het -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 1273