Gemeente Breda
Raadsvoorstel vervolg
Registratienummer 5005
Het geschil rondom de nieuwe lokatie van de Montessorischool speelt nu al enkele
jaren. Diverse deskundigen hebben zich al over de bouwplannen gebogen, ICS, Nibag en
uiteraard ook de afdeling TGB van de dienst SAW. Dit heeft bij herhaling niet mogen
leiden tot overeenstemming met de bestuurscommissie.
Bovendien blijkt dat de verordening Huisvesting Onderwijs 1997 niet voorziet in een
dergelijke situatie.
Tenslotte is het evident dat in het belang van goed onderwijs voor de leerlingen van
de Montessorischool deze impasse eindelijk wordt doorbroken.
Gelet daarop heeft de portefeuillehouder, in overleg met de heer Stolk, met de
bestuurscommissie overeenstemming bereikt over een voorstel inzake de hoogte van het
toe te kennen budget, met andere woorden een oplossing in grote lijnen.
Daartoe heeft de bestuurscommissie nog eens nauwkeurig de ingediende bouwplannen
beoordeeld om te komen tot versoberingen.
De gemeente heeft op haar beurt onderzocht welke bijzondere omstandigheden van
toepassing kunnen worden verklaard - binnen het kader van de verordening Huisvesting
Onderwijs en gelet op de specifieke wensen van het schoolbestuur - om het reeds
toegekende geraamde bouwbudget te verhogen.
Dit heeft ertoe geleid dat de bestuurscommissie ƒ700.000,-- van haar aanvankelijke
claim heeft laten vallen. Daarbij komen de extra kosten voor architect en eigen
adviseurs eveneens voor rekening van de bestuurscommissie.
Onder verwijzing naar artikel 4 van de Verordening Huisvesting Onderwijs (extra
budget kan toegekend worden indien zich bijzondere omstandigheden voordoen) wordt
voorgesteld om ƒ600.000,-- extra toe te kennen bovenop het reeds beschikbaar
gestelde bedrag van 3,2 milj(2,7 miljuit het huisvestingsprogramma 1998 en
ƒ500.000,-- uit het reguliere onderhoudsfonds)
Opgemerkt wordt dat het bedrag dat later aan de Montesscrischool zal worden
toegekend, op basis van recente leerlingenprognoses, tot uitbreiding met twee
lokalen (opgenomen in het Huisvestingsprogramma 1999) hierin buiten beschouwing is
gelaten
Voor de toepassing van artikel 4 van de verordening zijn de volgende argumenten van
kracht
er is een fysieke koppeling noodzakelijk tussen twee bestaande gebouwen,
het ingebruik nemen van twee bestaande gebouwen heeft tot gevolg dat het
genormeerde aantal m2 niet als absoluut uitgangspunt kan worden gehanteerd.
Temeer daar deze school zich ontwikkelt tot een snel groeiende school met een
regionaal karakter.
het betreft een aanpassing van zowel fysiek als onderwijskundig sterk verouderde
gebouwen
er is destijds gekozen voor aanpassing van bestaande gebouwen in plaats van
nieuwbouw. Gaandeweg bleek dat de beperkingen van deze gebouwen groter waren dan
aanvankelijk werd ingeschat. Daarnaast heeft de specifieke grondslag van de
onderwijsrichting op basis van het door Montessori ontwikkelde onderwijs geleid
tot een noodzakelijke eigensoortige inrichting van het schoolgebouw. Derhalve
kan in deze situatie niet volstaan worden met een eenvoudige upgrading van de
gebouwen
De combinatie van deze factoren rechtvaardigt een beroep op artikel 4 van de
-2-