Gemeente Breda
Agendapuntnummer 1998/255
Raadsvoorstel
Registratienummer 4881
Dienst/afdeling CON/JZ
Aantal bijlagen -1-
Betreft: Het vaststellen van de Procedureverordening bestuursschadevergoeding 1998
Inleiding
Bij raadsbesluit van 25 september 1997 stelde de raad de Procedureverordening
bestuursschadevergoeding 1997 vast.
Deze verordening geeft regels ten aanzien van de behandeling van verzoeken om
schadevergoeding op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
dan wel enige andere schadevergoedingsregeling.
Inmiddels is in de jurisprudentie de mogelijkheid erkend dat een zuiver
schadebesluit wordt genomen of behoort te worden genomen, ook al is het verzoek
daartoe niet gebaseerd op een bestaande wettelijke regeling of een beleidsregel.
In dit verband is het wenselijk om het door de bestaande procedureverordening
bestreken gebied uit te breiden tot een regeling voor alle zuivere schadebesluiten
terzake van de (rechtmatige) uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden door de
gemeentelijke bestuursorganen.
Voorstel
l.vast te stellen de verordening Procedureverordening bestuursschadevergoeding 1998.
2.in te trekken de verordening Procedureverordening bestuursschadevergoeding 1997.
Motivering/Toelichting
Onder intrekking van een aantal tot dan bestaande planschadevergoedingsregelingen in
de bij de gemeentelijke herindeling betrokken gemeenten, stelde uw raad bij besluit
van 2 5 september 1997 een nieuwe Procedureverordening bestuursschadevergoeding 1997
vast. Weliswaar geënt op de oude planschadevergoedingsregeling van Breda voorziet
deze verordening ook in een procedure ten aanzien van verzoeken om schadevergoeding,
gebaseerd op andere wettelijke regelingen dan artikel 49 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening.
Met deze beperking van een wettelijke basis werd aangesloten bij de tot dan
bestaande jurisprudentie van met name de arob-rechterIn de loop van 1997 en 1998
zijn echter belangrijke uitspraken van met name de Centrale Raad van Beroep en de
Afdeling bestuursrechtspraak gewezen, op grond waarvan aan een zgn.zuiver
schadebesluit niet langer een expliciete wettelijke regeling ten grondslag behoeft
te liggen. Volgens de recente jurisprudentie is immers iedere schriftelijke
beslissing van een bestuursorgaan op een verzoek om vergoeding van schade, die
veroorzaakt zou zijn binnen het kader van de uitoefening door dat orgaan van een aan
het publiekrecht ontleende bevoegdheid, - ook indien dat verzoek niet op een
specifieke wettelijke grondslag is gebaseerd- een publiekrechtelijke rechtshandeling
en dus een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht.
Voorzover het schade betreft die is ontstaan door de rechtmatige uitoefening van een
-1-