Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienummer 5072
Dienst/afdeling RME/PE
Aantal bijlagen
De raad van de gemeente Breda;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders en met overname van de daarin
vermelde overwegingen;
gelet op de artikel 222 van de gemeentewet;
overwegende
dat de kosten in verband met de aanleg van voorzieningen van openbaar nut in het
kader van de realisatie van het plan De Kroeten naar evenredigheid van verkregen
profijt dienen te worden omgeslagen over die onroerende zaken die als gevolg van
deze voorzieningen geschikt of beter geschikt worden voor bebouwing of in een
voordeliger positie komen te verkeren;
dat het kostenverhaal zal plaatsvinden via de heffing van een bouwgrondbelasting als
bedoeld in artikel 222 van de Gemeentewet, voorzover de kosten niet krachtens
overeenkomst aan de gemeente zijn of worden voldaan;
dat het ten behoeve van de instelling van kostenverhaal via een belasting als
hiervoor bedoeld, noodzakelijk is te komen tot een aanduiding van het profijtgebied
alsmede tot het aangeven van de mate, waarin de kosten, verband houdende met de
aanleg van de bedoelde voorzieningen van openbaar nut, zullen worden verhaald;
besluit
1. het gebied, waarin de onroerende zaken zijn gelegen, die geschikt dan wel beter
geschikt worden voor bebouwing of in een voordeliger positie zullen komen te
verkeren als gevolg van de door of met medewerking van de gemeente in het kader van
realisatie van het plan Kroeten te treffen voorzieningen van openbaar nut, aan te
duiden overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte
tekening
2de voorzieningen van openbaar nut en de daaraan gerelateerde kosten bestaan in
ieder geval uit
- de waarde van de ondergrond van de voorzieningen van openbaar nut;
- de aanlegkosten van wegen, parkeervoorzieningen, voet- en rijwielpaden,
waterpartijen, bruggen en overige kunstwerken;
- de aanlegkosten van plantsoenen en alle overige voorzieningen van openbaar nut
zoals speelplekken en trapvelden;
- de kosten van dempen van sloten, de aanleg van drainage en het te verrichten
grondwerk;
- de aanlegkosten van rioleringen met inbegrip van de daarvoor benodigde werken;
- de aanlegkosten van openbare verlichting en brandkranen met de nodige
aansluitingen;
- renteverlies over de bovengemelde kosten van voorzieningen van openbaar nut.
3. de mate waarin de kosten van de onder 2 genoemde voorzieningen van openbaar nut
via de bouwgrondbelasting zullen worden verhaald, vast te stellen op 100% van de
-5-