Gemeente Breda Raadsvoorstel vervolg Registratienummer 52 95 in dit geval inhumaan zijn t.o.v. de heer Verdonk. De heer Verdonk heeft zich nimmer verzet tegen gezamenlijke aankoop. De bepaling van de schadevergoeding is eind 1997 voorgelegd aan de schadecommissie van Rijkswaterstaat, aangevuld met de deskundige van de gemeente Breda. Na een persoonlijk gesprek met de heer Verdonk en zijn adviseur op 3 maart 1998 is op 18 april 1998 namens Rijkswaterstaat en de gemeente Breda een schriftelijke aanbieding gedaan met specificatie. Hierop is van de zijde van de heer Verdonk tot op heden niet gereageerd. De gemeente Breda heeft op 14 april 1998 voor haar aan te kopen deel een aanbieding gedaan voor de aankoop van 2.60.76 ha. Dit is het deel dat noodzakelijk is voor de realisering van het IABC-terrein (Greenery) en sluit rechtstreeks aan op de aankoopgrens van Rijkswaterstaat. In de brief is aangegeven dat de aanbieding is afgeleid van de eerder vermelde en gespecificeerde aanbieding van gezamenlijk Rijkswaterstaat en gemeente. De heer Verdonk persisteert in zijn eerdere berekening, waardoor er een aanmerkelijk verschil ontstaat tussen zijn berekening en die van de gemeente. De rechtsgang als voorzien in de Onteigeningswet is er voor om in dit soort gevallen uitkomst te bieden. Door de heer De Boer wordt terecht opgemerkt dat thans voor het onteigeningsplan Heilaar/Steenakker slechts 2.22.01 ha wordt aangewezen. Het onteigeningsplan is gebaseerd op het gedeelte van het bestemmingsplan Heilaar/Steenakker waarvoor goedkeuring is verleend. Voor de strook waarvoor geen goedkeuring is verkregen van de Kroon, voorzover dit gedeelte niet wordt bestreken door het tracé van HSL/A16 kan geen onteigeningstitel worden verkregen. In het minnelijk overleg is dezerzijds deze strook wel meegenomen om te voorkomen dat de heer Verdonk met een stuk "nie mandsland" zou blijven zitten, vandaar het verschil in grootte. Duidelijk is dat de gemeente getracht heeft in het minnelijk overleg met de heer Verdonk tot overeenstemming te komen. Hiertoe zijn voldoende gesprekken gevoerd, die echter hebben aangetoond dat partijen verschil van mening blijven houden over de hoogte van de schade. De Onteigeningswet is er voor om in dit soort gevallen uitkomst te bieden. Op grond van het bovenstaande wordt ten aanzien van deze zienswijze tot ongegrondheid geconcludeerd. ad 2. Aan het bestemmingsplan Heilaar-Steenakker is in twee instanties gedeeltelijk goedkeuring onthouden. De onthouding van goedkeuring door Gedeputeerde Staten betrof plangedeelten waarop het huidige onteigeningsplan niet van toepassing is. De Kroon onthield goedkeuring van onder meer de naast de van de heer Verdonk te onteigenen percelen op grond van de overweging dat, gezien de discussie en de besluitvoering over het nieuwe tracé voor de Hogesnelheidslijn Amsterdam-Brussel-Parijs langs Breda, de uitvoerbaarheid van de plandelen, die binnen de voor de H.S.L. benodigde zone zou zijn gelegen moet worden betwijfeld, omdat bedrijven niet zullen investeren als boven deze terreinen het zwaard van de aanleg van de H.S.L. hangt. Een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 1507