Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienummer 52 95
Dienst/afdeling RME/VASTG
Aantal bijlagen
De raad van de gemeente Breda;
Overwegende
dat hij bij besluit van 24 september 1994 het bestemmingsplan Heilaar-Steenakker
heeft vastgesteld;
dat dit plan gedeeltelijk is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
op 10 mei 1993 (besluitnummer 95346)
dat tegen het besluit van Gedeputeerde Staten een aantal kroonberoepen is ingesteld,
naar aanleiding waarvan aan enkele plandelen alsnog goedkeuring is onthouden bij KB
van 22 augustus 1996, nummer 96004117;
dat dit plan onder andere voorziet in de realisering van de bestemmingen
Bedrijfsdoeleinden (B) en Verkeersdoeleinden (V)
dat verdere realisering van de bestemming Bedrijfsdoeleinden (B) en
Verkeersdoeleinden (V) essentieel is in verband met het de ontwikkeling van het
IABC-terrein in de naaste toekomst binnen de gemeente Breda;
dat ter realisering van bovengenoemde bestemmingen de eigendom verkregen dient te
worden van de percelen/perceelsgedeelten grond met opstallen zoals aangegeven op de
bij dit besluit behorende lijst en gewaarmerkte grondtekening;
dat de betrokken eigenaren/belanghebbenden van de bovengenoemde percelen een
vooraankondiging hebben gehad over het in gang zetten van een onteigeningsprocedure;
dat het ontwerp-onteigeningsbesluit samen met het onteigeningsplan conform artikel
80 Ow en artikel 3:11 Awb met ingang van 7 september 1998 gedurende vier weken ter
inzage heeft gelegen;
dat van de terinzagelegging op de voorgeschreven wijze kennis is gegeven;
dat naar aanleiding van deze terinzagelegging zienswijzen zijn ontvangen van de heer
C.J. Verdonk, uitgebracht door diens gemachtigde de heer Y.A. de Boer van
Onteigeningsadviesbureau De Boer B.V. te Baarn, eigenaar van de kadastrale percelen
Princenhage, sectie P, nummers 160, 465 en 466, grondplannummers 3, 4 en 5 en van de
heer M. Verwijmeren, eigenaar van het kadastrale perceel Princenhage, sectie P,
nummer 510, grondplannummer 7;
dat gezien de argumentatie van burgemeester en wethouders voornoemde reclamanten in
hun zienswijzen kunnen worden ontvangen;
dat de motivering van burgemeester en wethouders inzake het niet kunnen inwilligen
van het in de ingediende zienswijzen gedane verzoek wordt overgenomen;
-9-