De doelstellingen van het mobiliteitsbeleid zijn een reductie van de groei van het aantal autokilometers tot
20% in 2010 ten opzichte van 1990. Daarnaast vermindering van luchtverontreiniging en stankoverlast en
vermindering van het aantal geluidgehinderde woningen met 50%.
Stand van zaken, ontwikkelingen en vooruitblik
Het autoverkeer blijft groeien. Zowel landelijk als in Breda is dat het geval. Uit de burgerenquete 1997
blijkt dan ook dat de Bredanaar meer geluidhinder ervaart van het verkeer dan de jaren daarvoor.
De vele voornemens op verkeersgebied leiden niet tot een afname van de (milieu)problemen van gemotori
seerd verkeer.
De centrale doelstelling (20% reductie van de groei) is reeds volledig buiten bereik. In 1999 wordt een
nieuw Verkeersplan opgesteld. Verbetering van de milieuhygiënische situatie in de stad zal daarbij een
belangrijk onderdeel zijn. Opgemerkt wordt dat daarbij alle kansen en knelpunten van verkeer in hun
onderlinge samenhang moeten worden beschouwd. Gebeurt dat niet dan kan slechts sprake zijn van
sy mptoombestrij ding
Het heeft dan ook nu geen zin om vanuit milieu separaat initiatieven te nemen voor een milieuvriendelijk
verkeersbeleid. De inbreng vindt plaats in het op te stellen Verkeersplan.
Regulier werk
In afwachting van het nieuwe Verkeersplan wordt vanuit het milieubeleid ingezet op het beperken van de
nadelige effecten van het autoverkeer, zoals luchtverontreiniging en geluidhinder. Aansluiting wordt gezocht
bij het Stedelijk Vernieuwingsbeleid als het gaat om het oplossen van knelpunten in de bestaande stad.
Aansluiting bij het Grote Stedenbeleid betekent dat invulling wordt gegeven aan het begrip "leefbaarheid".
Verder wordt in het kader van het Buitenruimteplan prioriteit gegeven aan de verbetering van de hoofdfiets-
padenstructuur.
2.1.3. Landschap en Natuur
Doelstelling
Doelstelling ten aanzien van landschap en natuur is het in stand houden van de huidige ecologische
structuren en landschapswaarden en het in positieve zin ontwikkelen en aanpassen van de ecologische
hoofdstructuur. In stand houden betekent niet verder aantasten, of indien dit onvermijdelijk is de aangetaste
waarden te compenseren.
Stand van zaken, ontwikkelingen en vooruitblik
Het landschap rondom de stad staat voortdurend onder druk. Enerzijds wordt die druk veroorzaakt door
grootschalige ontwikkelingen die ruimte vragen. Anderzijds verdwijnen allerlei kleinschalige waardevolle
elementen zonder dat daarvoor voldoende nieuwe waarden terugkomen.
De druk op het landschap blijft de komende jaren bestaan, en zal waarschijnlijk alleen maar toenemen.
Om aan deze druk weerstand te kunnen bieden is een integraal samenhangend beleid noodzakelijk. Bijzonder
aandachtspunt is de verbetering van de organisatie en uitvoering van toezicht en handhaving op de waarden
in het buitengebied. Vanuit het rijk zijn de provincies opgedragen om hierover bestuurlijke overeenkomsten
te sluiten met gemeenten.
Verder is een aandachtspunt het overleg met de doelgroepen in het buitengebied (landbouw-, natuur-, en
recreatievertegenwoordigers). Dit kan beter gestructureerd.
Regulier werk
In 1999 vindt verdere herijking van het beleid voor het buitengebied plaats. In het kader van het stadsplan
verschijnt hiertoe een allesomvattende nota waarin ook milieu-aspecten worden meegenomen.
De uitvoering van een plan van aanpak voor de handhaving in het buitengebied heeft de hoogste prioriteit.
Die prioriteit is gegeven doordat dit een VOGM-verplichting is die nog moet worden nagekomen. Daarnaast
zal de provincie in 1999 met gemeenten bestuurlijke overeenkomsten sluiten waarbij afspraken worden
gemaakt over dit toezicht en deze handhaving.
5