2.1.5. Afval en secundaire grondstoffen
Doelstelling
De langere termijndoelstelling voor dit thema is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van het ontstaan
van afvalstoffen enerzijds en hergebruik anderzijds. Indien hergebruik niet mogelijk is wordt het afval op
milieuhygiënische wijze verwijderd. Dit is te bereiken door
10% preventie
65 hergebruik van het totale afvalaanbod
bevorderen van het gebruik van secundaire grondstoffen
alleen niet brandbaar afval storten
Stand van zaken, ontwikkelingen en vooruitblik
De kwantitatieve doelstellingen voor preventie en hergebruik worden niet gehaald binnen de planperiode. In
de praktijk blijken de gestelde doelstellingen niet realistisch. Breda scoort in vergelijking met andere steden
goed op het scheidingspercentage en loopt niet uit de pas met de groei van het afvalaanbod.
In het beleidsplan afvalstoffen worden de doelstellingen daarom heroverwogen. Dit beleidsplan wordt eind
1998 aan de raad aangeboden. Naast de heroverweging van de doelstellingen bevat het beleidsplan
voorstellen om afvalpreventie bij burgers te stimuleren en om het scheidingspercentage te verbeteren.
Regulier werk
Zie het Beleidsplan Afvalstoffen.
Projecten
In het Beleidsplan Afvalstoffen worden projecten beschreven.
2.2. Doelgroepenbeleid
Doelstelling
Het doelgroepenbeleid is de tweede benadering van het gemeentelijk milieubeleid. Het levert andere
gezichtspunten op dan de benaderingen waarbij de thema's en de gebieden centraal worden gesteld.
Doelstelling van het doelgroepenbeleid is om de verschillende doelgroepen meer bij het milieubeleid te
betrekken en om in gezamenlijk overleg afspraken te maken over het aandeel van de doelgroepen in de
realisatie van de doelstellingen.
Stand van zaken, ontwikkelingen en vooruitblik
Het doelgroepenbeleid is zeer breed. Een breed scala aan activiteiten wordt uitgevoerd. Op hoofdlijnen
worden vier doelgroepen onderscheiden, te weten de gemeente als bedrijf, bedrijven, onderwijs en burgers.
De "Lokale Agenda 21" is de theoretische achtergrond van waaruit een intensivering van het contact wordt
nagestreefd. Grotere betrokkenheid van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties bij het
milieubeleid, het krijgen van reacties en aanvullingen en het stimuleren van eigen initiatieven zijn hierbij de
doelen. Uiteindelijk richt de communicatie zich op gedragsverandering. Hier wordt nog eens benadrukt dat
het daarom van belang is dat de gemeente in haar handelen het goede voorbeeld geeft. (Zie paragraaf 2.2.1)
In overleg met het Lokaal Milieuplatform (een overleg tussen gemeente en vertegenwoordigers van
verschillende maatschappelijke instanties, verenigingen en bedrijven) wordt op concrete wijze uitvoering
gegeven aan de doelstelling burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties meer bij het milieubeleid te
betrekken. De regentonnenactie in 1998 is een treffend voorbeeld van zeer succesvolle concrete actie die is
ontstaan uit een inzending voor de milieuprijs en door het Lokaal Milieuplatform is ondersteund. In korte
tijd zijn 2400 regentonnen verkocht aan Bredanaars. Dit levert structureel een concrete waterbesparing op.
Verder vindt regelmatig overleg plaats met het Platform Natuur en Milieugroepen. En in het buitengebied
vindt incidenteel overleg plaats met de gebruikers en bewoners van een specifiek deel van het buitengebied.
Gemeentelijk bedrijf (Interne Milieuzorg)
7