Ontwikkeling beleidskaders leefomgevingsbeleid Het lijkt dat er landelijk een ontwikkeling gaande is die gericht is op het ontstaan van een integraal leefomgevingsbeleid. Die ontwikkeling loopt langs twee sporen. Het eerste spoor is de integratie van ruimtelijk beleid en het gebiedsgerichte milieubeleid. Vanuit de notie dat beide beleidsterreinen werken aan het verbeteren van leefkwaliteit groeit het besef dat een gezamenlijk optrekken van beide beleidsterreinen noodzakelijk is. Vooralsnog lijkt dit niet te leiden tot het ontstaan van een nieuw beleidsterrein dat de beide betrokken beleidsterreinen overbodig maakt. Wel krijgt de ontwikkeling van gebiedsgericht milieubeleid in 1999 nadrukkelijk de aandacht. Het tweede spoor is dat van het Grote stedenbeleid en het Stedelijk Vernieuwingsbeleid waarbij ook verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving centraal staat. Bij dit spoor worden ook het sociaal- economische beleidsterrein en het gemeentelijk gebiedsgericht beheerbeleid (Buitenruimteplan) betrokken. In 1999 wordt aandacht besteed aan integraal leefomgevingsbeleid binnen de genoemde beleidskaders en in de samenwerking tussen ruimtelijk beleid en milieubeleid. Een verdere inbedding van milieu (beleid en uitvoering) in het districtsgewijs werken is een manier om ook op operationeel niveau integratie te bevorderen. In dit verband kan onderscheid worden gemaakt tussen nieuw te ontwikkelen gebieden en de bestaande stad. Bij de nieuwe gebieden (VINEX-locaties) slaagt de gemeente er goed in om een hoge leefomgevingskwaliteit in de plannen te bewerkstelligen. In de bestaande stad ligt dat veel moeilijker. Het project Duurzame Stadsontwikkeling gaat daar de komende jaren meer aandacht aan besteden. 2.3.1. Landelijk gebied Doelstelling De GMP-doelstelling voor het landelijk gebied is gelijk aan de doe'stelling voor landschap en natuur (zie 2.1.3.). Stand van zaken, ontwikkelingen en vooruitblik Na de gemeentelijke herindeling bestaat 64% van het grondgebied van Breda uit buitengebied. De druk van de oprukkende stad op het buitengebied, de primair op de stad gerichte aandacht en de problemen in het buitengebied rechtvaardigen een nadrukkelijke aandacht voor het buitengebied. In 1999 wordt de herijking van het beleid voor het buitengebied afgerond en zal een verkenning met een uitvoeringsprogramma aan de raad worden voorgelegd. Dit vindt plaats in het kader van het Stadsplan, programma-onderdeel Buitengebied en Groen. Regulier werk Milieu-inbreng in ruimtelijke processen, natuurontwikkelingsprojecten, landinrichtingsprojecten, toezicht en handhaving. Projecten Herijking Buitengebied Streekcommissie Zuidelijke Mark 2.3.2. Stedelijk gebied (Bestaand) Doelstelling Ook de doelstelling voor het stedelijk gebied is gelijk aan die van landschap en natuur. Stand van zaken, ontwikkelingen en vooruitblik In het stedelijk gebied speelt met name de problematiek van verstoring, leefbaarheid en bodemverontreini ging. Uit de milieubalans 1997 van het RIVM blijkt dat de vorderingen op het thema verstoring teleurstel len. Ook duurzaam (ver)bouwen komt met name in het stedelijk gebied danwel het te verstedelijken gebied aan de orde. Duurzame stadsontwikkeling is in bestaand stedelijk gebied moeilijker te realiseren dan in de VINEX-locaties. Daarom zal daar de komende jaren meer aandacht aan worden besteed. Te denken valt daarbij aan duurzame renovatie van woningen. Er liggen duidelijke aanknopingspunten met het grote stedenbeleid als het gaat om duurzaamheid en leefbaarheid. Naast de milieuhygiënische leefbaarheid kan daarbij gedacht worden aan de relaties tussen 10

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 1550