Gemeente Breda
Raadsvoorstel vervolg
Registratienummer 5232
een dergelijke bebouwing vanuit stedenbouwkundig oogpunt beschouwd wordt als een
goed visueel element, als een poort naar het centrum van Breda, en omgekeerd naar
Bavel. Een en ander mede gelet op het karakter van de Lange Bunder, de Loevesteins-
traat en de Claudius Prinsenlaan.
ad b. De eventuele bouw van kantoren of andere bijzondere bebouwing is hier niet
aan de ordeEen en ander zal eerst aan de orde komen in het kader van het bestem
mingsplan "Nieuw-Wolfslaar"Er kunnen dus thans geen uitspraken worden gedaan over
het al dan niet 's avonds en 's nachts laten branden van lichten in het kader van de
inbraakpreventie
Dit bezwaar is niet-ontvankelijk.
13, Negatieve effecten geluidswal.
De aanleg van een geluidswal met een dergelijke hoogte zou kunnen leiden tot de
volgende negatieve effecten:
1. meteorologisch en klimatologisch:
a. mistvorming;
b. nadelige versterking van het stadsklimaat;
c. bij zuidwestelijke, westelijke of noordwestelijke wind van 5 Beaufort en meer
kunnen luchtwervelingen ontstaan, waardoor levensgevaarlijke situaties op de A 27
kunnen ontstaan;
d. gevaar van plaatselijke gladheid op het weggedeelte van de A 27, dat door de
geluidswal tegen de (zuid)-westenwind wordt beschermd;
e. opstuwing van sneeuw;
f. bij extreme regenval, kan de geluidswal gaan uitspoelen waardoor op de A 2 7
gevaarlijke situaties kunnen ontstaan;
g. bij droogte zal de geluidswal gaan verstuiven, waardoor zand en onkruidzaadjes
richting Bavel zullen waaien
Beoordeling
Naar ons oordeel worden de bovengenoemde negatieve effecten van de geluidswal (mist
vorming, nadelige versterking stadsklimaat, luchtwervelingen, gladheid, opstuwing
sneeuw, uitspoeling, verstuiving) sterk overschat. De geluidswal krijgt immers een
gelijkmatige, natuurlijke glooiing en inrichting. Tussen de A 27 en de teen van de
geluidswal zal een strook grond komen te liggen met een breedte van minimaal 10
meter. Er blijkt weinig of geen wetenschappelijk onderzoek te zijn gedaan naar deze
effecten bij de aanleg van geluidswallen, geluidsschermen en hoge bebouwing in
Nederland. Hieruit mag afgeleid worden, dat het gevaar van deze effecten in Neder
land niet echt als reëel wordt beschouwd. De bezwaren van appellanten zijn gebaseerd
op vermoedens. Zij hebben hun bezwaren in hun bedenkingen niet gestaafd met feiten
uit wetenschappelijk onderzoek. Deze bezwaren zijn ter beoordeling voorgelegd aan
het KNMI. Dit instituut deelt mede ten aanzien van mistvorming:
a. exacte berekening van mistrisico's voor het wegverkeer is niet mogelijk. Daarvoor
is mistvorming een te subtiel proces en zijn ook te veel niet-meteorologische be-
-29-