Gemeente Breda Raadsvoorstel vervolg/2 maximaal 2700 m2 b.v.o.. Zij onderbouwt dit door te verwijzen naar de studie d'Hondt, gepresenteerd in 1995, welke is vervaardigd in het kader van het Programma van Eisen voor het Brabantpark en waaruit een uitbreiding van 2700 m2 b.v.o. als wenselijk en noodzakelijk naar voren komt. Voorst verwijst reclamant naar een door de gemeente in het leven geroepen Overlegplatform Brabantplein, welke gesprekspartner is geweest tussen o.a. de gemeente en de ondernemers van het Brabantplein en waarbij de studie d'Hondt altijd uitgangspunt van bespreking is geweest. Reclamanten menen derhalve dat de indruk is gewekt dat een metrage van 2700 m2 b.v.o. altijd uitgangspunt is geweest voor de noodzakelijke renovatie van het Brabantplein. Beoordeling In het "Beleidsplan Buurt- en wijkwinkelcentra 1992", waarin het gemeentelijk detailhandelsbeleid is neergelegd, is Breda onderverdeeld in een aantal verzorgingsgebieden, waarbij het Brabantplein behoort bij het verzorgingsgebied Breda-Oost Een Plan van Aanpak voor vernieuwing van de winkelstructuur in Breda-Oost is reeds in 1990 door het IMK-REA opgesteld en dit plan past in het in 1992 vastgestelde detailhandelsbeleid. Dit detailhandelsbeleid (waarvan de uitgangspunten zijn opgenomen in bijlage 4 van het bestemmingsplan Brabantpark) is derhalve altijd uitgangspunt geweest voor het opstellen van het bestemmingsplan Brabantpark voorzover het betreft het onderdeel detailhandel, alsook voor het Programma van Eisen t.b.v. het centrumgebied Brabantpark. Dit beleid is in de verschillende overlegstructuren altijd als het gemeentelijk standpunt naar voren gebracht en verdedigd. Op het Brabantplein zelf wordt de gemeente regelmatig geconfronteerd met leegstand van winkelpanden welke ingevuld worden met niet-detailhandelsfuncties, hetgeen in strijd is met het uidrukkelijk streven tot versterking van de detailhandelsfunctie, zoals verwoord in het bovengenoemde beleid. Aangezien het zeer wenselijk is dat leegkomende units opgevuld worden met detailhandelsfuncties is het ook mede om deze reden uitgangspunt dat de maximaal toegestane uitbreiding van het winkelplein bedraagt 1200 m2 v.v.o. danwel 1600 m2 b.v.o. Ten aanzien van de studie d'Hondt wordt opgemerkt dat weliswaar van deze studie kennis genomen is, doch dat deze nimmer is aanvaard als uitgangspunt voor het detailhandelsbeleid voor het Brabantplein. Dit blijkt o.a. uit het feit dat het bestemmingsplan, zoals dat was vastgesteld op 27 juni 1996, is vastgesteld nadat kennisgenomen is van de studie d'Hondt en dus ook in afwijking van de daarin gestelde bevindingen. Tenslotte wijzen wij erop dat in het bestemmingsplan Brabantpark, zoals dat bij besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij besluit van 21 augustus 1997 om formele, procedurele redenen was vernietigd, bovengenoemd standpunt ook als uitgangspunt in het bestemmingsplan was opgenomen. Ook bij het opnieuw ter visie leggen van het bestemmingsplan is geen aanleiding gevonden om de, reeds in een eerdere fase vastgelegde uitgangspunten van beleid te veranderen en derhalve is het plan op dit punt ongewijzigd ter visie gelegd. Gezien de bovenvermelde overwegingen achten wij de zienswijze derhalve ongegrond. 3. Bewonersvereniging.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 211