Gemeente Breda
Raadsvoorstel vervolg/3
S amenvatt ing
Reclamanten maken bezwaar tegen de voorgenomen bouwmogelijkheden recht tegenover de
flat aan de Voorvang. Zij vrezen voor aantasting van de privacy, belemmering van het
uitzicht vanuit de woonkamers, afscherming van zonlichtinval en aantasting van het
groen vanwege het noodzakelijk moeten rooien van bomen. Het door de gemeente
gehanteerde argument van bevorderen van de sociale veiligheid door het realiseren
van de bebouwing wordt door reclamanten niet gedeeld.
Reclamanten verwijzen naar reeds eerder ingediende bezwaarschriften naar aanleiding
van eerdere berichten over de voorgenomen bouw.
Voorts geven reclamanten als alternatief aan de bebouwing te realiseren aan de
noordzijde van de flat danwel aan de zuidzijde.
Beoordeling
Nadere bestudering van de situatie ter plekke in samenhang met de in de
bouwvoorschriften opgenomen mogelijkheden hebben ons doen onderkennen dat de
omgevingskwaliteit door het bouwplan onder druk komt te staan. Bij het opstellen van
het voorontwerp-bestemmingsplan is in eerste instantie ook gedacht aan kleinere
bebouwing, meer aansluitend aan de schaal van de bestaande eengezinswoningen, echter
door de gebruikelijke flexibiliteit binnen bestemmingsplannen is uiteindelijk een
grotere bebouwing in het ontwerp-bestemmingsplan opgenomen. Vanuit stedenbouwkundig
ruimtelijk oogpunt bezien zijn de twee bouwstroken in 3 bouwlagen, haaks op de
Voorvang en deels tegenover de flat echter niet optimaal
Gezien het voorgaande en uitgaande van het oorspronkelijk doel wordt, mede gelet op
de zienswijzen, voorgesteld het bestemmingsplan aan te passen. Ontwikkelingslocatie
3b wordt verkleind in omvang en binnen de (nieuwe) ontwikkelingslocatie wordt het
bouwvlak, waarbinnen bebouwing gerealiseerd dient te worden, verkleind. Tevens wordt
als voorwaarde opgenomen dat de bebouwing georiënteerd moet worden op de Voorvang en
niet op de groenzone.
Voor de locatie 3a blijft de ontwikkelingslocatie op zich gehandhaafd, alleen binnen
de locatie zal ook hier het bouwvlak verkleind worden en de bouwgrens aan de
noordzijde van de woning van de Bijvang wordt in zuidelijke richting opgeschoven en
de bouwgrens aan de westzijde wordt in oostelijke richting opgeschoven. Ook voor
locatie 3a wordt als voorwaarde opgenomen dat bebouwing georiënteerd dient te worden
op de Voorvang.
De door reclamanten aangedragen alternatieve locaties staan los van de beoordeling
van de locaties 3a en 3b en komen overigens niet voor bebouwing in aanmerking nu
deze locaties deel uitmaken van de bestaande, brede groenzone waarvan het
uitgangspunt is dat deze onbebouwd dienen te blijven.
Gezien de bovenvermelde redenen achten wij de zienswijze derhalve gedeeltelijk
gegrond en zullen de plankaart en voorschriften overeenkomstig aanpassen.
4.J.C. Joossen en R.N.H. Verheijden, Bijvang 16.
S amen va 11 i ng
Reclamanten maken bezwaar tegen de bebouwingsmogelijkheid van de op de plankaart
aangeduide ontwikkelingslocatie 3a waar bebouwing in maximaal 3 bouwlagen is
geörienteerd. De als passieve recreatie bestemde strook groen wordt door de vele
kinderen als buitenspeelplek gebruikt, de bebouwing betekend een bedreiging van de