Gemeente Breda Raadsvoorstel vervolg Registratienummer 2371 Reactie Let bedrijf is gesitueerd in de Landgoederenzonewaar slechts ruimte is voor agra rische bedrijvigheid; bovendien is de vestiging van een bedrijf, dat met zware vrachtwagens wordt bevoorraad aan de vooral door langzaamverkeer gebruikte Rietdijk ongewenst; door reclamant is recentelijk een perceel verworven op het bedrijventer rein Achter Emer, waar hij zijn bedrijf beter kan uitoefenen; zijn huidige vestiging zal daarom gehandhaafd blijven onder de bestemming "Woongebied Wo" met de differen tiatie Wol; Voorstel De ingediende zienswijze ongegrond te verklaren. 18R.H. Stoelinga en M.J.Th. Stoelinqa-de Hoop, Davidsbercr 8 te Breda Zienswii ze De zienswijze van reclamanten bevat de volgende aspecten met betrekking tot de ontwikkelingslocatie Bergdreef Wo[3]: a. De ontsluiting vanaf de Johansberg is door de combinatie van de plaatsing van vuilcontainers en de overgang van de rijweg-fietspad gevaarlijk; b. de bouwhoogte (16,5 meter) wijkt af van die in het vigerende uitwerkingsplan (15 meter) c. er is geen dringende behoefte het vigerende bestemmingsplan te herzien. Reactie a. Dit aspect is ruimtelijk niet relevant; overigens zal bij de inrichting van de openbare ruimte wel met dit aspect rekening worden gehouden; b. er is van het vigerende bestemmingsplan afgeweken, omdat daartegen uit steden bouwkundig oogpunt geen bezwaar bestaat en, in vergelijking met het vigeren de bestemmingsplan, dat niet leidt tot vergroting van de effecten op aanlig gende percelen; c. de grond heeft altijd al een woonbestemming gehad; het ingediende bouwplan kan op basis van het vigerende bestemmingplan evenwel niet gerealiseerd worden, reden waarom herziening nodig is; bovendien komt de stedenbouwkundige visie dan beter tot haar recht. Voorstel De ingediende zienswijze ongegrond te verklaren. 19Stichting Rechtsbijstand, Postbus 10100 te Breda, namens de heer P.J.M.M. van de Riet, Achter Emer 11 te Breda. -14-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 231