Gemeente Breda
Raadsvoorstel vervolg
Registratienummer 2476
en vraagt welke beleidsoverwegingen hiertoe hebben geleid. Uit het ontwerp-
bestemmingsplan blijkt volgens reclamanten dat een zwembad niet past in de
ruimtelijke ontwikkeling van het gebied en ook het onderzoek, nodig voorafgaand aan
de vaststelling van een bestemmingsplan, is niet gericht op de inpassing en
realisatie van een zwembad. Wetende van het referendum vinden reclamanten dat dit
geen goed instrument is voor een planologische afweging voor het plangebied. De
oorspronkelijke stedenbouwkundige modellen gingen geen van alle uit van de komst van
een zwembad, deze is pas na het referendum toegevoegd.
Op grond van artikel 9 en artikel 12, lid 2 onder a van het Besluit op de
Ruimtelijke Ordening had een gedegen onderzoek moeten plaatsvinden en dit had in de
toelichting zijn weerslag moeten vinden. Een zwembad verhoudt zich niet met de bouw
van een luxe villawijk en de bestemming "Recreatieve doeleinden" past dan ook niet
in de hoofdbestemming "Woongebied"
Reclamant stelt voorts dat het plan maatschappelijk en economisch niet uitvoerbaar
is op grond van de volgende argumenten:
2. Exploitatie.
Reclamant is van mening dat de exploitatie, afgestemd op circa 300.000 bezoekers per
jaar niet haalbaar is vanwege:
- de aanwezigheid van meerdere, ook luxe zwembaden in en in de omgeving van Breda,
waardoor het bezoekersaantal naar verwachting veel lager zal zijn, en
- de realisatie van slechts 90 parkeerplaatsen, waardoor de bezoekers het zwembad de
rug zullen toekeren indien zij de auto niet of nauwelijks kwijt kunnen.
3Milieubelasting
Reclamant stelt dat de (milieubelastende) bestemming "Recreatieve doeleinden" niet
afgestemd is op de (milieugevoelige) bestemming "Woongebied"Ter voorkoming van
hinder op gebied van geur, stof en gevaar dienen bepaalde afstanden in acht te
worden genomen en nergens uit het bestemmingsplan blijkt dat deze "milieuzonering"
in acht is genomen.
Reclamant stelt dat het zwembad, gecombineerd met de aanwezigheid van een uitzwembad
en een ligweide, gerekend moet worden tot de zogenaamde categorie 4-bedrijven; bij
dergelijke bedrijven dient een afstand van 200 meter aangehouden te worden om hinder
uit te sluiten danwel tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Wordt het zwembad
gezien als uitsluitend een overdekt zwembad, dan behoort dit tot de zgn. categorie-3
bedrijven met een aan te houden afstand van 50 meter en afhankelijk van de
feitelijke situatie kan deze afstand nog groter moeten worden. Gezien de
openingstijden en het te verwachten aantal bezoekers stelt reclamant dat derhalve
een afstand van respectievelijk 300 danwel 100 meter in acht genomen dient te
worden, terwijl de feitelijke situatie is dat de dichtsbijzijnde woning (tevens de
woning van cliënten) op slechts 25 meter is geprojecteerd.
Voorts stelt reclamant dat met de verkeersaantrekkende werking van een dergelijk
grootschalig zwembad geen enkele rekening is gehouden en de vestiging doorkruist het
voorgestane verkeersbeleid binnen het Van Sonsbeeckpark, waarover in de bijlagen van
de toelichting duidelijk staat vermeld dat het weren van het autoverkeer uit het
-4-