Gemeente Breda Raadsvoorstel vervolg Registratienummer 2476 kunnen bedragen. In ieder geval blijft het aantal bezoekers onder het aantal van 500.000, zodat geen MER-plicht bestaat. 2Toets aan WRO en BRO Zoals reeds bij de 2 vorige reclamanten is verwoord, heeft uitvoerig onderzoek naar de planologische inpassing plaats gevonden in het Van Sonsbeeckpark, als ook is dit in uitvoerige besluitvormingsprocessen weergegeven. Reclamanten geven terecht aan dat dit niet is neergelegd in het bestemmingsplan. Wij verwijzen voor dit onderdeel naar hetgeen bij reclamant 1 en 2 onder het kopje "beoordeling" hierover is gemotiveerd. 3Verkeer en vervoer Ook ten aanzien van dit onderdeel van de zienswijze van reclamanten is reeds uitvoerig ingegaan onder reclamant 1, beoordeling. Wij verwijzen dan ook naar hetgeen hier is gesteld. 4Planschade Een verzoek om planschade, gericht aan de raad op grond van de bepalingen van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, kan door een belanghebbende worden ingediend indien belanghebbende vreest schade te zullen lijden ten gevolge van de bepalingen van het (onherroepelijke) bestemmingsplan, welke redelijkerwijs niet of niet gheeel te zijnen laste behoort te komen. Bij beoordeling van de schade vindt o.a. een vergelijking plaats tussen de planologische regimes van vóór en na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan. Ten aanzien van de fysieke schade wordt het volgende opgemerkt. Over de technische uitvoering van de bouwplannen voor zowel de woningen als het zwembad en de consequenties hiervan ten opzichte van de bestaande bebouwing worden vooraf door de gemeente, afdeling Bouw- en Woningtoezicht, afspraken gemaakt met de ontwikkelaar in het kader van het verlenen van de bouwvergunning. Tijdens de uitvoering vindt gemeentelijke controle plaats, mede ter voorkoming van eventuele schade aan de bestaande en belendende bebouwing. Daarnaast is het gebruikelijk dat de ontwikkelaar zich verzekert tegen eventuele door hem te veroorzaken schade aan de bestaande bebouwing. In het kader van deze verzekering wordt over het algemeen, voorafgaande aan de bouwactiviteiten, de bouwkundige staat van de bebouwing geïnventariseerd, zodat nadien snel geconstateerd kan worden of daadwerkelijke schade door de bouwactiviteiten is opgetreden. Op grond van bovenstaande overwegingen achten wij de zienswijze gegrond voorzover deze betreft de onderdelen gericht op het ontbreken van overwegingen in de toelichting en voor het overige ongegrond. Het plan zal overeenkomstig het gestelde aangepast worden. Consequenties Juridische Op grond van het bepaalde in de Wet op de Ruimtelijke Ordening kunnen diegenen die -11-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 251