Gemeente Breda
Raadsvoorstel vervolg
Registratienummer 1981
Ten tweede regelt deze verordening ook het overleg over onderwerpen van het lokaal
onderwijsbeleid waarop de figuur van het op overeenstemming gericht overleg formeel
niet van toepassing is (zie artikel 2, tweede lid onder b van de verordening)Hier
bij kan ondermeer worden gedacht aan de vaststelling van een gemeentelijke regeling
over de materiële financiële gelijkstelling of aan de uitvoering van de leerplicht
en de bestrijding voortijdig schoolverlaten. Het bepaalde in de verordening over het
vragen van advies aan de Onderwijsraad is echter niet van toepassing op deze onder
werpen. Dit houdt verband met het gegeven dat de adviestaak van de Onderwijsraad en
de daarbij behorende processuele bepalingen alleen zien op onderwerpen waarop het
wettelijk voorgeschreven op overeenstemming gericht overleg van toepassing is.
Intrekken verordening procedure overleg huisvesting onderwijs
Door te kiezen voor één verordening voor het overleg over lokaal onderwijsbeleid kan
de verordening 'procedure ten aanzien van het overleg tussen gemeentebestuur en
schoolbesturen inzake de vaststelling of wijziging van de verordening onderwijshuis-
vesting voor primair en voortgezet onderwijs' (raadsbesluit d.d. 27 juni 1996,
nummer 1996/176) worden ingetrokken. Zie artikel 13, lid 2 van de verordening.
Delegatie raad aan burgemeester en wethouders
De verordening heeft als uitgangspunt dat burgemeester en wethouders alle uitvoeren
de aspecten van het overleg over het lokaal onderwijsbeleid voor hun rekening nemen.
Zo voeren zij het overleg met de schoolbesturen van alle scholen in de gemeente,
voeren zij het secretariaat en zijn zij belast met de indiening van het verzoek om
advies van de Onderwijsraad. Tevens is er in de verordening voor gekozen de wette
lijke bevoegdheid van de raad om uit eigen beweging een advies te vragen van de
Onderwijsraad, te delegeren aan burgemeester en wethouders. Dit advies wordt immers
volgens de wet tijdens het op overeenstemming gericht overleg gevraagd. Burgemeester
en wethouders voeren dit overleg. Met deze vormen van delegatie wordt een betere
aansluiting bereikt op de gangbare gemeentelijke bestuurspraktijk. Hiermee wordt ook
bereikt dat de in de wettelijke bepalingen over het overleg gekozen term "gemeente
bestuur" een eenduidige invulling krijgt.
Het vorenstaande betekent dat bij vaststelling van de verordening de raad impliciet
een aantal zaken delegeert aan burgemeester en wethouders. De basis voor deze dele
gatie is neergelegd in artikel 156 Gemeentewet. Met de vaststelling van deze veror
dening bepaalt de raad dus wat hij aan bevoegdheden aan zich wil houden en op welke
onderdelen de uitoefening van bevoegdheden wordt gedelegeerd aan burgemeester en
wethouders. Voor de duidelijkheid zijn de te delegeren bevoegdheden als aparte
beslispunten in dit voorstel en het bijbehorend besluit opgenomen.
Het feitelijke overleg met de schoolbesturen wordt, namens burgemeester en wethou
ders, gevoerd door de verantwoordelijke portefeuillehouder onderwijs. Deze is voor
zitter van het overleg.
Geen nadere regeling voor stemverhoudingen
In de verordening is ervan afgezien om een regeling te treffen voor het stemmen in
het overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid. Het gaat immers om een op overeenstemming
gericht overleg over (voorgenomen) gemeentelijke besluitvorming. Partijen moeten
zich tot het uiterste inspannen om tot overeenstemming te komen.
-5-