Gemeente Breda
Raadsbesluit vervolg
Registratienummer 1981
HOOFDSTUK 2OVERLEG
Paragraaf 2.1. Overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid
Artikel 2Functie overlegorgaan
1. Er is een overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid waarin burgemeester en wethouders
met de vertegenwoordigers van alle schoolbesturen overleg voeren over de voorbe
reiding en uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid.
2In het overlegorgaan komen aan de orde
a. de onderwerpen waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing
is als bedoeld in de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speci
aal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voort
gezet onderwijs;
b. overige onderwerpen van overleg aangaande het lokaal onderwijsbeleid.
3. Op de onderwerpen, als genoemd in het tweede lid onder b, is artikel 9 niet van
toepassing.
Artikel 3. Samenstelling overlegorgaan
1. De schoolbesturen kunnen zich laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Een
schoolbestuur wijst daartoe een vertegenwoordiger aan, die namens dit schoolbe
stuur het overleg voert.
2. Schoolbesturen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het overleg
orgaan. Zij wijzen daartoe maximaal 6 vertegenwoordigers aan.
3. Burgemeester en wethouders kunnen zich door de portefeuillehouder onderwijs
laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. De portefeuillehouder onderwijs
fungeert als voorzitter van het overlegorgaan.
Artikel 4Derden
Derden kunnen, indien de voorzitter van het overlegorgaan dit wenst en een meerder
heid van de vertegenwoordigers van de schoolbesturen, genoemd in artikel 3, dit
wenst, over nader te bepalen onderwerpen deelnemen aan een overleg.
Paragraaf 2.2. Voorbereiding overleg
Artikel 5. Uitnodiging
1. Alvorens burgemeester en wethouders een voorstel aan de raad doen over een on
derwerp als bedoeld in artikel 2, zenden zij de voorgenomen inhoud van dit
voorstel met een toelichting daarop en de inventarisatie, als bedoeld in artikel
7, toe aan alle schoolbesturen.
2. De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijd
stip waarop het overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van de toezen
ding van het voorstel en de datum van het overleg liggen ten minste twee weken.
3De schoolbesturen die niet deelnemen aan het overleg kunnen voor de datum van
dit overleg hun zienswijze schriftelijk kenbaar maken aan burgemeester en wet
houders. Burgemeester en wethouders stellen de deelnemers aan dit overleg hier
van in kennis
Artikel 6. Secretariaat
Burgemeester en wethouders voeren het secretariaat van het overlegorgaan.
-9-